4BK - TV Les 1

4BK - Tekstverklaren les 1
Vandaag leer en oefen je: 
- Tekstdoel en Publiek                               - Titel en tussenkopjes
- Tekstopbouw
- Feiten, meningen & argumenten
- Onderwerp en hoofdgedachte
- Citeren
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

4BK - Tekstverklaren les 1
Vandaag leer en oefen je: 
- Tekstdoel en Publiek                               - Titel en tussenkopjes
- Tekstopbouw
- Feiten, meningen & argumenten
- Onderwerp en hoofdgedachte
- Citeren

Slide 1 - Slide

Tekstdoelen en Publiek
Publiek bepalen is belangrijk!!

Belangrijkste tekstdoelen: Informeren, amuseren, uitleggen, overhalen, overtuigen

Slide 2 - Slide

Opbouw van een tekst
INLEIDING
MIDDENSTUK
SLOT

Slide 3 - Slide

Noem de 5 belangrijkste tekstdoelen

Slide 4 - Open question

Alles op een rijtje:

Slide 5 - Slide

Uit welke 3 delen is een tekst opgebouwd?

Slide 6 - Open question

Feiten, meningen & argumenten

Slide 7 - Slide

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of onwaar is


Controleerbaar

Je kunt altijd controleren of een feitenuitspraak waar of niet waar is

Slide 8 - Slide

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt


Niet controleerbaar

Je kunt het eens of oneens zijn

Slide 9 - Slide

ARGUMENT

- Reden: waarom je iets vindt



Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:
   - Ik vind dit zo, omdat……….
   - Ik vind dit zus, want……..

 (want en omdat zijn signaalwoorden)

Slide 10 - Slide

Staat hier een feit, mening of argument?

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

CITEREN
Citeren = letterlijk een stukje overnemen uit de tekst
Dit kan zijn: een woord, een woordgroep, een zinsdeel, een zin of meerdere zinnen

MOET volgens een vaste regel: 
"Eerste drie woorden ... laatste drie woorden" (regel 1-4)

Slide 12 - Slide

CITEREN (vervolg)
MOET volgens een vaste regel: 
"Eerste drie woorden ... laatste drie woorden" (regel 1-4)

Als je teveel citeert, is je antwoord fout en krijg je geen punten. 

Als je niet volgens de regels citeert, dan kan je antwoord ook fout gerekend worden. 

Slide 13 - Slide

Onderwerp en Hoofdgedachte
Onderwerp: Waar gaat de tekst over? (zo kort mogelijk)
Hoofdgedachte? Wat wil de schrijver jou vertellen/leren over het onderwerp? (een hele zin)

Slide 14 - Slide

0

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide