TALENT 6 : Thema 2 : Les 3 : Twee vogels op een bank (woordenschat)

                              TALENT 6 :                                  Thema 2 :   
Twee vogels op een bank (woordenschat)
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsLager onderwijs

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

                              TALENT 6 :                                  Thema 2 :   
Twee vogels op een bank (woordenschat)

Slide 1 - Slide

Wat hoort bij elkaar ? 
iets heel goed kennen
de pijn is niet uit te houden
praten zonder stoppen
honderduit praten
iets kennen als je broekzak
de pijn is niet te harden

Slide 2 - Drag question

Wat betekent 'het klikt' (in deze tekst) ?
A
zeer blij zijn van elkaar te zien
B
goed overweg kunnen met elkaar
C
helemaal niet blij zijn van elkaar te zien
D
niet goed overweg kunnen met elkaar

Slide 3 - Quiz

Sleep de uitdrukkingen naar de juiste verklaring
je bent met je gedachten ergens anders
erg blij zijn
je aangenaam en makkelijk voelen
iemand die er overal als eerste bij is
in de wolken zijn
haantje de voorste zijn
zijn gedachten dwaalde af
op mijn gemak zijn

Slide 4 - Drag question

Wat betekent 'aanstaren'? (2 mogelijkheden)
A
Iemand negeren
B
Iets snel voorbijlopen
C
Iemand langdurig bekijken
D
Met aandacht kijken naar iets

Slide 5 - Quiz

Wat is een gevolg van 'aanstaren'? (2 mogelijkheden)
A
Is altijd positief
B
Kan ongemakkelijk zijn
C
Kan aandacht trekken
D
Geeft geen reactie

Slide 6 - Quiz

Wat is een synoniem voor 'boeiend'?
A
interessant
B
fascinerend
C
ongeïnspireerd
D
saaie

Slide 7 - Quiz

Wat is de tegenstelling van 'hollen'?
A
wandelen
B
springen
C
rennen
D
sluipen

Slide 8 - Quiz

Sleep het juiste woord in de juiste zin. 
1. Hij schuurde                      met de auto langs de muur. 
2. Hij                      mij van ver.
3. Ze kwam                     langs haar gereden. Het kwam net niet tot een aanrijding.
4. Ik vond het erg onaangenaam, hij bleef mij 
wenkte
rakelings
zijdelings
aanstaren

Slide 9 - Drag question

Wat is een synoniem van 'iemand van zijn stuk brengen'? (2 mogelijkheden)
A
Iemand onzeker maken
B
Iemand in de war brengen
C
Iemand opbeuren
D
Iemand ondersteunen

Slide 10 - Quiz

Geef de betekenis van 'vezel'.
A
cel, deeltje
B
iets waar veel van iets
C
een dier
D
een kledingstuk

Slide 11 - Quiz

Op welke manier kan je het woord 'vezel' gebruiken ? (meerdere mogelijkheden)
A
in mijn voeding zitten veel vezels
B
vezels zijn gevaarlijk
C
er is een vezel los in mijn kleding
D
elke vezel van mijn lichaam voelde vreemd

Slide 12 - Quiz

Wat betekent 'iets gemeen hebben'?
A
Gelijk zijn in alles
B
Iets verbergen
C
Een gemeenschappelijk kenmerk delen
D
Een ruzie hebben

Slide 13 - Quiz

Welke woorden zijn homoniemen ? 
Sleep ze naar het rode vak. 
HOMONIEMEN
bal
klikken
hollen
schot
bank
vezel

Slide 14 - Drag question