Latijn herhaling naamwoord

herhaling naamwoorden
1 / 13
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

herhaling naamwoorden

Slide 1 - Slide

Hoeveel naamvallen heeft het Latijn?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 2 - Quiz

naamvallen
nominativus: onderwerp/subject + naamwoordelijk dl vh gez.
genitivus: bijvoeglijke bepaling
dativus: meewerkend voorwerp
accusativus: lijdend voorwerp
ablativus: bijwoordelijke bepaling
vocativus: aangesproken persoon

Slide 3 - Slide

Hoeveel verbuigingsgroepen van zelfstandige naamwoorden zijn er in het Latijn?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 4 - Quiz

verbuigingsgroepen znw
groep 1: rosa                               nom ev op -a, gen ev op -ae
groep 2: dominus/bellum    nom ev op -us/-um, gen ev op -i
groep 3: rex/nomen                gen ev op -is (nom mv gegeven)
groep 4: portus                         nom ev op -us, gen en op -us (4)
groep 5: res                                nom ev op -es, gen ev op -ei (5)

Slide 5 - Slide

Groep 1
Groep 2
Groep 3
Groep 4
Groep 5
amicus
modus
epistula
acies (5)
ferrum
classis, -es
exitus (4)
genus, genera
hasta
tergum
palus, -udes
tempus, -ora
fides (5)
lacus (4)

Slide 6 - Drag question

Hoe bepaal je het geslacht van een zelfstandig naamwoord?

Slide 7 - Open question

geslacht znw
1. Kijk naar de betekenis:
mannelijk wezen? --> mannelijk
vrouwelijk wezen? --> vrouwelijk

Slide 8 - Slide

enkele voorbeelden
dominus = heer, meester --> mannelijk
regina = koningin --> vrouwelijk
rex = koning --> mannelijk
uxor = vrouw, echtgenote --> vrouwelijk
poeta = dichter --> mannelijk
Lucius = jongensnaam --> mannelijk
Marcia = meisjesnaam --> vrouwelijk

Slide 9 - Slide

ook bij dieren:
taurus = stier --> mannelijk
vacca = koe --> vrouwelijk
equus = paard, hengst --> mannelijk
equa = merrie --> vrouwelijk

Slide 10 - Slide

overige woorden
groep 1: vrouwelijk
groep 2: -us mannelijk, -um onzijdig
groep 3: meervoud op -a onzijdig
                   enkelvoud op -er, -or, -os mannelijk
                   overige woorden meestal vrouwelijk
groep 4: mannelijk (domus en manus vrouwelijk)
groep 5: vrouwelijk (dies mannelijk of vrouwelijk)

Slide 11 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
amicus
modus
epistula
acies (5)
ferrum
classis, -es
exitus (4)
genus, genera
hasta
tergum
palus, -udes
tempus, -ora
fides (5)
lacus (4)

Slide 12 - Drag question

de rijtjes
rosa
dominus
bellum
rex
nomen
portus
res

Slide 13 - Slide