Natuniek T2 Les 4

Thema 2 Les 4
Gevoelige apparaten 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
TechniekBasisschoolGroep 8

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 2 Les 4
Gevoelige apparaten 

Slide 1 - Slide

Dit ga je leren:
de actuator
de 
microprocessor
de 
sensor

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Noem per zintuig een voorbeeld van een sensor in het dagenlijksleven.

Slide 5 - Open question

Welke sensor is het? 
Kies uit: bewegingssesor, warmtesensor en druksensor.
bewegingssensor
warmtesensor
druksensor
druksensor

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

De band loopt.
De micro
processor weet welke fls het is.
De klant drukt op een groene knop.
De actuator zorgt ervoor dat het bonnetje komt.
De klant legt de fles op de band.
De sensor merkt dat er een fles op de band ligt.
1
2
3
4
5
6

Slide 10 - Drag question

"bewegingssensor"
Is het en sensor of een actuator?
A
Sensor
B
Actuator

Slide 11 - Quiz

"thermometer"
Is het en sensor of een actuator?
A
Sensor
B
Actuator

Slide 12 - Quiz

"motor"
Is het en sensor of een actuator?
A
Sensor
B
Actuator

Slide 13 - Quiz

"lampje"
Is het en sensor of een actuator?
A
Sensor
B
Actuator

Slide 14 - Quiz

"infraroodsensor"
Is het en sensor of een actuator?
A
Sensor
B
Actuator

Slide 15 - Quiz

"weegschaal"
Is het en sensor of een actuator?
A
Sensor
B
Actuator

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

De stroomkring is compleet en het schuifje gaat open.
Het water stroomt uit de kraan.
De infraroodstraal kaatst terug en raakt de infraroodsensor.
De infraroodstraal botst tegen de handen op.
1
2
3
4

Slide 18 - Drag question

Wat is een microprocessor?
A
Een kleine schroef
B
Een kleine knop
C
Een beeldschermpje
D
Een klein computertje die besluiten neemt

Slide 19 - Quiz

Zit er in een wasmachine, een microprocessor? Waarom denk je dat?

Slide 20 - Open question

Einde van de les
1. Doe je chromebook in je la.
2. Leg je boek op de hoek van je tafel.
3. Ga stil en stevig klaarzitten. 


Slide 21 - Slide