12 04 2022 zn, bv en lw en presentaties

HV1R
Welkom
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 65 min

Items in this lesson

HV1R
Welkom

Slide 1 - Slide

Lekker lezen

timer
13:00

Slide 2 - Slide

Programma vandaag

  • Presentaties zinsdelen en werkwoordspelling
  • Uitleg Grammatica woordsoorten: zelfstandig nw, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord



Slide 3 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van de les heb je geoefend met het vinden van 
  • lidwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord
  • heb je extra uitleg en oefening gekregen en gegeven over Werkwoordspelling en Zinsdelen



Slide 4 - Slide

Huiswerk
Deze les gaan we verder met Yes, voor de klas: korte presentaties over werkwoordspelling en zinsdelen. Je maakt voor deze presentaties géén powerpoint. Je legt de stof uit met je document. Had je je presentatie nog niet af? Dan zorg je ervoor dat die af is en uiterlijk maandag 11 april aan mij toegestuurd is. 

Slide 5 - Slide

Presentaties

Slide 6 - Slide

Gramm. zinsdelen: je kijkt bv. naar "wie de baas is" in de zin (ow), wie de actie ondergaat (lv), etc.
  • pv
  • onderwerp
  • wg
  • lijdend voorwerp
  • meew. voorwerp
Gram. woordsoorten: je geeft elk los woord "een naam"

  • lidwoord
  • zelfst. nw
  • bijv. nw
  • ....

Slide 7 - Slide

Welke zelfst. nw zie je?  
  • De winter is voorbij.  De bladeren komen uit en de dagen worden langer. In de avond is het nog licht als Sophie fietst. 

Slide 8 - Slide

Welke zelfst. nw zie je?  
  • De winter is voorbij. De bladeren komen uit en de dagen worden langer. In de avond is het nog licht als Sophie fietst. 

Slide 9 - Slide

Wat weet je over het zn?
  • duidt mens, dier, plant, ding of gevoel aan
  • een naam is óók een zn: Piet, Amsterdam, de Lek

  • heeft meestal enkelvoud en meervoud
  • kan meestal verkleinwoord krijgen
  • kan bijna altijd een lidwoord krijgen

Slide 10 - Slide

Zelfst. nw? Ga staan! 

  • bizar

  • Utrecht

  • kleintje
  • debatteren

Slide 11 - Slide

Hoeveel lidwoorden tel je?  
  • De zomer is voorbij. Het is bijna herfst en het regent regelmatig. De bladeren verkleuren en de dagen worden korter.  

Slide 12 - Slide

Hoeveel lidwoorden tel je?  
  • De zomer is voorbij. Het is bijna herfst en het regent regelmatig. De bladeren verkleuren en de dagen worden korter.  

Slide 13 - Slide

Lidwoord
  • welke lidwoorden zijn er? 
  • Een lidwoord hoort altijd bij een....
  • .....zelfstandig  naamwoord (zn)

Slide 14 - Slide

Welke bn in deze zinnen?
  • De grote boze wolf maakte vreemde sprongen toen de stoere jager op hem af kwam. Al snel verstopte hij zich achter een brede boom en hield zijn stinkende adem in. 

Slide 15 - Slide

Welke bn in deze zinnen?
  • De grote boze wolf maakte vreemde sprongen toen de stoere jager op hem af kwam. 
  • Al snel verstopte hij zich achter een brede boom en hield zijn stinkende adem in. 
  • Waarom is 'snel' geen bn? 

Slide 16 - Slide

Wat weet je over het bn?
  • zegt iets over zelfst. nw: stoer, lief, groen
  • meestal vóór het zn
  • korte vorm (geen e) en lange vorm (met e) (een groot huis; het grote  huis)
  • stoffelijk: gouden, plastic: één vorm: de gouden koets, een gouden koets
  • ook bijv.gebruikt volt dw: de gewonnen wedstrijd

Slide 17 - Slide

Welke vragen heb je nog over het zelfst.nw, lidwoord of bijv. nw?

Slide 18 - Slide

Presentaties 

Slide 19 - Slide

Wat voor nieuws heb je in deze les geleerd? 

Slide 20 - Slide

Nieuwsquiz

Slide 21 - Slide