2.4 Zwanger

2.4 - Zwanger
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.4 - Zwanger

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesprogramma
  • Herhaling: Hormonen: Lessonup + BiNaS
  • Leerdoelen
  • Uitleg: Bevruchting deel 1
  • Vragen: Herhaling Bevruchting deel 1
  • Leerdoelen Check
  • Huiswerk opgeven en werken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions


Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Welk hormoon heeft direct effect op de zaadcelvorming?
A
Alleen testosteron
B
Alleen FSH
C
Alleen LH
D
Testosteron en FSH

Slide 5 - Quiz

Zie Binas tabel 89C (links onder)
Testosteron zorgt voor terugkoppeling. Welke terugkoppeling is dit en waarom?
A
Positieve terugkoppeling Testosteron stimuleert de hypofyse
B
Negatieve terugkoppeling Testosteron remt de productie van LH
C
Negatieve terugkoppeling Testosteron zorgt ervoor dat er minder zaadcellen worden geproduceerd
D
Negatieve terugkoppeling Testosteron remt de productie van FSH en LH

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Alleen mannen produceren testosteron.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Mannen en vrouwen produceren beide FSH en LH.
A
Juist, alleen wordt dit niet in dezelfde hormoonklier geproduceerd
B
Juist, alleen de werking is anders
C
Juist, dit wordt bij beide in de geslachtsorganen geproduceerd
D
Onjuist, bij mannen is het ICSH en FSH

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Hormonen die direct effect hebben op het baarmoederslijmvlies zijn:
A
Alleen progesteron
B
Alleen progesteron en oestradiol
C
Alleen FSH en LH
D
Progesteron, oestradiol, FSH en LH

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat valt niet onder de werking van progesteron?
A
Ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken
B
Remming productie LH
C
Remming productie FSH
D
Verhoging lichaamstemperatuur

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is wel een werking van oestrogeen?
A
Ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken
B
Regeling secretie gonadotrope hormonen
C
Proliferatie baarmoederslijmvlies
D
Aanzetten misselijkheid

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat stimuleert GnRH?
A
GnRH wordt alleen bij mannen geproduceerd
B
Bij mannen: productie FSH en LH bij vrouwen: productie geslachtshormonen
C
Bij mannen: productie testosteron Bij vrouwen productie oestradiol
D
Bij zowel mannen als vrouwen de productie van FSH en LH

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

hormonale regeling 
man                        vrouw

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Hormonale werking van zwangerschap kunnen uitleggen.
  • Je kunt de ontwikkeling van zygote tot volgroeide baby beschrijven.
  • Je kunt beschrijven hoe een zygote zich ontwikkelt tot meercellig organisme door differentiatie van stamcellen en apoptose.
  • Je kunt de fasen van de geboorte beschrijven.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Bevruchting
- zaadcel kan 2-3 dagen leven in de baarmoeder waardoor seks vóór de ovulatie al tot een bevruchting kan leiden.
- Maar één zaadcel mag in de eicel komen (ivm hoeveelheid DNA).



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Bevruchting
Zaadcel komt barrieres tegen:
- Follikelcellen
- Zona pellucida
- Celmembraan eicel

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Innesteling
Na 30 uur eerste klievingsdelingen.
Trilhaarcellen verplaatsen zygote.
Na 3 dagen embryo van 16 cellen.
Na ong. 7 dagen innesteling.
Embryo bestaat uit blastula met trofoblast en embryoblast.
Trofoblast maakt HGC en maakt vlokken die groeien tussen baarmoederslijmvliescellen. Vormen uiteindelijk placenta.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Ontwikkeling embryo
Na 18 dagen. Embryoblast uitgegroeid tot amnionholte, kiemschijf en dooierblaasje(zakje).
Na 25 dagen: Trofoblast vormt vlokken die placenta gaan vormen.
Na 35 dagen: begin navelstreng vormt. Amnionholte groeit uit hierin komt het vruchtwater.
Dooierblaasje vormt rode bloedcellen (later wordt taak overgenomen).

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Hormonen bevruchting
Eicel (trofoblast) produceert HCG.
Onder invloed van HCG degenereert gele lichaam niet en blijft progesteron produceren. 
Dit remt productie LH en FSH. Stimuleert baarmoederslijmvlies wat hierdoor intact blijft.
Na drie weken is gele lichaam alsnog gedegenereerd. Productie HCG stopt. Placenta produceert nu oestrogeen en progesteron. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

hCG

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

hCG
embryo / placenta

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Lessonup
Checkup vragen Zwangerschap deel 1: Bevruchting

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

2.4 - Zwanger

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Lesprogramma
  • Herhaling: Bevruchting en zwanger deel 1
  • Leerdoelen
  • Uitleg: Zwanger deel 2
  • Leerdoelen Check
  • Huiswerk opgeven en aan de slag

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

waar wordt het hormoon HCG gemaakt?
A
in de placenta
B
in het gele lichaam
C
in het embryo
D
in de follikels

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

hoe zorgt HCG ervoor dat er geen menstruatie optreedt?
A
HCG houdt direct het baarmoederslijmvlies in stand
B
HCG houdt het gele lichaam in stand
C
HCG zorgt voor de ontwikkeling van de placenta
D
HCG remt de follikelrijping en ovulatie

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

een bevruchte eicel heet ook wel..

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

hoe heten de eerste delingen van de bevruchte eicel in de eileider?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

welk hormoon zorgt voor de ontwikkeling van melkkieren in de borsten?
A
oestrogeen
B
progesteron
C
HCG
D
prolactine

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

hoe heten het buitenste resp. binnenste vruchtvlies?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

waaruit ontwikkelt het embryo zich?
A
uit de blastula
B
uit de trofoblast
C
uit de embryoblast
D
uit de zygote

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Hormonale werking van zwangerschap kunnen uitleggen.
  • Je kunt de ontwikkeling van zygote tot volgroeide baby beschrijven.
  • Je kunt beschrijven hoe een zygote zich ontwikkelt tot meercellig organisme door differentiatie van stamcellen en apoptose.
  • Je kunt de fasen van de geboorte beschrijven.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Blastula
Na 5 dagen is het embryo een blaasje (met een holte) en heet dan blastula.
De buitenste laag cellen heet de trofoblast de holte heet de blastulaholte.


Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Ontwikkeling embryo
Na 18 dagen. Embryoblast uitgegroeid tot amnionholte, kiemschijf en dooierblaasje(zakje).
Na 25 dagen: Trofoblast vormt vlokken die placenta gaan vormen.
Na 35 dagen: begin navelstreng vormt. Amnionholte groeit uit hierin komt het vruchtwater.
Dooierblaasje vormt rode bloedcellen (later wordt taak overgenomen).

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Hormonen bevruchting
Eicel (trofoblast) produceert HCG.
Onder invloed van HCG degenereert gele lichaam niet en blijft progesteron produceren. 
Dit remt productie LH en FSH. Stimuleert baarmoederslijmvlies wat hierdoor intact blijft.
Na drie weken is gele lichaam alsnog gedegenereerd. Productie HCG stopt. Placenta produceert nu oestrogeen en progesteron. 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

hCG
embryo / placenta

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

 Placenta
BiNaS
86 E

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Stamcellen, differentiatie en apoptose
 

Apoptose = geprogrammeerde celdood

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

De weeën 

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

ontsluiting
tijdens de ontsluiting zit het kindje met zijn hoofdje bij de baarmoedermond hier past hij alleen nog niet door .

doormiddel van weeen zorgt het lichaam dat de baarmoedermond en bekken wijder gaan staan zodat er een kindje doorpast.

de weeen kunnen pijnlijk zijn hoe dichter de weeen op elkaar zitten hoe sneller je naar de volgende fase gaat.

de baarmoedermond moet van ongeveer 1 cm opening naar 10 cm opening.
Fase 1
De ontsluiting
De vliezen breken

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Video

This item has no instructions

Slide 42 - Video

This item has no instructions

Fase 2
De uitdrijving
Persweeën

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Fase 3
De nageboorte

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

fases  van geboorte
-> ontsluiting                                                   -> uitdrijving                       (->nageboorte)
(verwijding baarmoederhals - 4)               (samentrekken baarmoederwand -                                                                                          dubbele spildraai)

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

in welke drie fasen verloopt de bevalling?

Slide 46 - Open question

This item has no instructions

welk hormoon brengt de bevalling op gang?
A
oestrogeen
B
progesteron
C
oxytocine
D
prolactine

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

wat wordt er "geboren" bij de nageboorte (noem 3 "dingen")

Slide 48 - Open question

This item has no instructions

Nabespreken
  • Hormonale werking van zwangerschap kunnen uitleggen.
  • Je kunt de ontwikkeling van zygote tot volgroeide baby beschrijven.
  • Je kunt beschrijven hoe een zygote zich ontwikkelt tot meercellig organisme door differentiatie van stamcellen en apoptose.
  • Je kunt de fasen van de geboorte beschrijven.

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Leren en maken van 2.4: Zwanger

Opdrachten 56 t/m 64

Slide 50 - Slide

This item has no instructions