This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Thema 2 Voortplanting
2.4 Zwanger
Slide 1 - Slide
Wat is de functie van hormonen?
Slide 2 - Open question
Noem enkele functies van geslachtshormonen.
Slide 3 - Open question
Welke geslachtshormonen produceren de hormoonklieren hypothalamus en hypofyse?
Slide 4 - Open question
Welke functies hebben bij een man: - FSH - LH
Slide 5 - Open question
Welke functies hebben bij een vrouw: - FSH - Oestrogeen - LH - Progesteron
Slide 6 - Open question
Leerdoelen
Je kunt de ontwikkeling van zygote tot volgroeide baby toelichten
Je kunt fasen van de geboorte toelichten
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Het zwangerschapshormoon
HCG: humaan choriongonatropine -> gele lichaam blijft nog 3 maanden functioneren/ later placenta
= progesteron! (houdt zwangerschap in stand)
Baarmoederslijmvlies doorbloed
Geen menstruatie
Rem FSH en LH (geen nieuwe follikels en ovulatie)
Ontwikkeling melkklieren in borsten
Slide 9 - Slide
Embryonale ontwikkeling
Zygote: bevruchtte eicel
Embryo: 1 - 8 week (alle weefsels en organen worden gevormd) Foetus: 2 maand - 12 maand (groei!)
Slide 10 - Slide
Zygote
Klievingsdelingen: geen cytoplasmagroei
Morula: klompje cellen
Blastula: holte/blaasje gevuld met vocht
Trofoblast: buitenste laag cellen = bescherming, wordt kinderlijk deel placenta (innesteling in BMV)
Chorion: buitenste vruchtvlies + holte erin
Placenta: chorionuiteinden die voedingsstoffen/O2 opname en afvalstoffen/CO2 afgifte faciliteren
Embryoblast/knop: begin embryo
Amnionholte: binnenste vruchtvlies + holte erin
Dooierzak: gevormd uit blastulaholte
Vruchtwater: bescherming, vocht, voortbeweging, antibacterieel, temperatuur
Slide 11 - Slide
Waar vinden de eerste celdelingen van de zygote meestal plaats? Hoe heten deze eerste delingen?
Slide 12 - Open question
In de vroege ontwikkelingsfasen van het embryo zijn er drie holten te zien. Welke holten zijn dat?
Slide 13 - Open question
De amnionholte met vruchtwater komt bij alle gewervelde dieren voor, maar niet bij amfibieën. Verklaar waarom een amfibie geen amnion nodig heeft.
Slide 14 - Open question
Placenta en navelstreng (Binas 84B)
Slide 15 - Slide
Het bloed in de navelstrengader
A
stroomt naar de moeder toe en is zuurstofrijk
B
stroomt van de moeder af en is zuurstofrijk
C
stroomt naar de moeder toe en is zuurstofarm
D
stroomt van de moeder af en is zuurstofarm
Slide 16 - Quiz
Celdifferentiatie
Alle cellen van een embryo bevatten hetzelfde DNA, maar in elke cel is slechts een deel van het DNA actief (door plaats in embryo en invloed signaalstoffen door buurcellen)
Apoptose: geprogrammeerde celdood
Slide 17 - Slide
Apoptose is het proces waarbij geprogrammeerde celdood optreedt. Hierdoor kunnen overbodige en ongewenste weefsels verdwijnen. Wanneer is dit nuttig tijdens de embryonale ontwikkeling?
Slide 18 - Open question
Stamcellen
Een bevruchtte eicel is nog niet gespecialiseerd en kan nog van alles worden (celtype)
Beenmerg: stamcellen -> bloedcellen (therapie)
Slide 19 - Slide
De geboorte
Slide 20 - Slide
Na de geboorte
Slide 21 - Slide
Leerdoelen behaald??
Je kunt de ontwikkeling van zygote tot volgroeide baby toelichten