Lezen H2 deel 2

Lezen H2 deel 2
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen H2 deel 2

Slide 1 - Slide

Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van chronologie
Signaalwoorden van voorbeeld/
toelichting
maar
ook
ten eerste
toch
echter
en
bovendien
zoals
bijvoorbeeld
toen
als eerste
ten slotte
evenwel

Slide 2 - Drag question

Chronologisch verband
Sleep onderstaande signaalwoorden naar het juiste tekstverband!
Opsommend verband
Toelichtend verband
Tegenstellend verband
Ten eerste
zo
nu
binnenkort
maar
vroeger
en
ook
zoals
toch
Hoe kun je elk tekstverband herkennen?

Slide 3 - Drag question

Toelichtend tekstverband herken je aan de volgende signaalwoorden:
A
Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook nog, bovendien.
B
Eerst, vroeger, later, nu, vervolgens, nadat, etc.
C
Hoewel, echter, maar, daarentegen, ondanks.
D
Bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou.

Slide 4 - Quiz



Signaalwoorden van tegenstelling


Signaalwoorden van voorbeeld


Signaalwoorden van opsomming
zo
maar
en
ten eerste
zoals
toch

Slide 5 - Drag question

Signaalwoord 
       tijd
Signaalwoord  
conclusie
Signaalwoord
doel-middel
Intussen
Daarmee
Dus
Daarna
Tijdens 
Daartoe
Met de bedoeling 
Vandaar

Slide 6 - Drag question

Tekstverband: CONCLUSIE
A
kortom
B
alles overziend
C
met dat doel
D
daarentegen

Slide 7 - Quiz

Tekstverband: VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 8 - Quiz

Tekstverband: VERGELIJKING
A
net als
B
kortom
C
als
D
waarmee

Slide 9 - Quiz

Tekstverband: UITLEG OF TOELICHTING
A
zoals
B
samenvattend
C
met andere woorden
D
tenzij

Slide 10 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden want en omdat?
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden

Slide 11 - Quiz

 Lees de tekst en beantwoord daarna vraag.

Slide 12 - Slide


  Op welk tekstverband dat begint met een R wijst het signaalwoord omdat?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide


 Welk signaalwoord dat   
  eindigt op een S hoort op 
  het laatste stippellijntje?

Slide 15 - Open question