This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
signaalwoorden
Slide 1 - Slide
Wat is het signaalwoord + verband:
Grote schoonmaak Opruimen is niet mijn sterkste kant. Rotzooi maken kan ik daarentegen wel goed.
A
Rotzooi - signaalwoord opsomming
B
Grote - signaalwoord toelichting
C
daarentegen - signaalwoord tegenstelling
D
Goed - signaalwoord voorbeeld
Slide 2 - Quiz
Welk signaalwoord past in de zin: Iedere partij heeft een eigen mening over het onderwijs, .... de leraren moeten meer salaris krijgen. (voorbeeld - toelichting)
A
aangezien
B
omdat
C
want
D
zoals
Slide 3 - Quiz
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van tijdvolgorde
Signaalwoorden van voorbeeld
maar
ook
ten eerste
toch
echter
en
bovendien
zoals
bijvoorbeeld
toen
als eerste
ten slotte
Slide 4 - Drag question
Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen.
B
Ze geven een signaal, zodat je weet waar je gebleven bent met lezen.
C
Ze geven voor welk publiek de schrijver de tekst heeft geschreven.
D
Woorden die extra informatie geven
Slide 5 - Quiz
Signaalwoord
tijd
Signaalwoord
conclusie
Signaalwoord doel-middel
Intussen
Daarmee
Dus
Daarna
Tijdens
Daartoe
Met de bedoeling
Vandaar
Slide 6 - Drag question
Wat is GEEN signaalwoord voor een toelichting / voorbeeld?
A
denk aan
B
bijvoorbeeld
C
ook
D
zoals
Slide 7 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor argument?
A
omdat
B
zoals
C
en
D
maar
Slide 8 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 9 - Quiz
Wat is geen signaalwoord van een toelichtend verband?
A
bijvoorbeeld
B
denk maar aan
C
neem nou
D
zo maar
Slide 10 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
daarnaast
C
echter
D
zo
Slide 11 - Quiz
Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goede tekstverband.
opsommend
tegenstellend
uitleggend
echter
maar
ook
zo
daarnaast
zoals
Slide 12 - Drag question
Signaalwoorden
van voorbeeld
Signaalwoorden
van voorwaarde
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van samenvatting
Signaalwoorden van oorzaak&gevolg
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
Signaalwoorden van conclusie
dus
vervolgens
echter
omdat
kortom
ten tweede
mits
bijvoorbeeld
als
zoals
al met al
vervolgens
hierdoor
want
maar
daarentegen
ook
Slide 13 - Drag question
Wat zijn voorbeelden van signaalwoorden voor toelichting?
A
Echter, desondanks, niettemin
B
Dus, daarom, toch
C
Namelijk, dat houdt in, dat wil zeggen
D
Vandaar, daaruit volgt, immers
Slide 14 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 15 - Quiz
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van reden
maar
ook
ten eerste
toch
want
echter
vervolgens
omdat
Slide 16 - Drag question
Signaalwoord
Geen signaalwoord
ook
aan
word
zo
dus
slecht
Slide 17 - Drag question
Signaalwoorden van vergelijking
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van reden
net zo als
maar
daarom
want
in vergelijking met
toch
Slide 18 - Drag question
Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
maar
C
tegenover
D
daarentegen
Slide 19 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
toch
B
tenslotte
C
tegenover
D
zoals
Slide 20 - Quiz
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van voorbeeld
Signaalwoorden van opsomming
zo
maar
en
ten eerste
zoals
toch
Slide 21 - Drag question
Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.