This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Weerstand en geleidbaarheid
Slide 2 - Mind map
Weerstand
Weerstand geeft aan hoe goed stroom wordt tegen gehouden
Elk apparaat heeft weerstand
meer weerstand → minder stroom
minder weerstand → meer stroom
Slide 3 - Slide
Wat is weerstand
Wanneer elektronen door een materiaal heen bewegen, 'botsen' ze tegen elkaar en andere deeltjes in het materiaal
Dit noemen we elektrische weerstand
Slide 4 - Slide
2 mogelijkheden voor weerstand
Stroomkring wordt aangesloten op spanningsbron.
Stroom gaat lopen door weerstand. Hierdoor stijgt de temperatuur in de stroomkring
Waarde weerstand blijft constant: ohmse weerstand
Waarde weerstand wordt groter: niet-ohmse weerstand
Slide 5 - Slide
Wet van Ohm
Is het verband tussen spanning en stroom recht evenredig, dan voldoet de weerstand aan de wet van Ohm
Slide 6 - Slide
Ohmse weerstand
Slide 7 - Slide
Niet ohmse weerstand:
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Weerstand
Geleidbaarheid
Symbool
Symbool
Eenheid
Eenheid
Formule
Formule
Uitleg
Uitleg
R
G
Ω
S
𝑅=𝑈/𝐼
𝐺=𝐼/𝑈
hoe sterk de stroomsterkte wordt tegengehouden
hoe makkelijk de stroomsterkte er doorheen kan
Slide 10 - Drag question
Welk draad is een Ohmse weerstand?
A
a
B
b
Slide 11 - Quiz
Waar hangt de weerstand van een stukje draad van af?
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Wat is de soortelijke weerstand van zilver? Waar heb je het gevonden?
Slide 14 - Open question
Wat gebeurt er met de weerstand als de doorsnede van een draad 5 x zo groot wordt?
A
De weerstand wordt 3 x zo klein
B
De weerstand blijft hetzelfde
C
De weerstand wordt 5 x zo groot
D
De weerstand wordt 5 x zo klein
Slide 15 - Quiz
11. Zet in volgorde van toenemende weerstand
timer
1:00
Slide 16 - Drag question
Een draad heeft een weerstand van 30 Ω en wordt aangesloten op een spanningsbron van 30 V. Hoe groot is de stroom?
A
1 A
B
60 A
C
900 A
D
0 A
Slide 17 - Quiz
De draad wordt nu door midden geknipt en opnieuw aangesloten op de spanningsbron. Wat gebeurt er met de stroomsterkte?
A
Die wordt 2x zo klein
B
Die blijft gelijk
C
Die wordt 2x zo groot
D
Die wordt 4x zo groot
Slide 18 - Quiz
Je knipt een elektriciteitsdraad halverwege doormidden en legt de twee helften naast elkaar en sluit ze zo aan op een spanningsbron. Wat gebeurt er met de geleidbaarheid?
A
Die wordt 2x zo klein
B
Die blijft gelijk
C
Die wordt 2x zo groot
D
Die wordt 4x zo groot
Slide 19 - Quiz
Draad A heeft een 2x zo hoge soortelijke weerstand dan draad B. Draad A heeft een 2x zo grote diameter als draad B. Wat is de verhouding tussen de lengtes als de weerstand gelijk is?
A
lA=lB
B
lA=2lB
C
lA=21lB
D
lA=4lB
Slide 20 - Quiz
Weerstand
Weerstand geeft aan hoe goed stroom wordt tegen gehouden