Het hart 5H/5V

5H H11/ 5V H9: Transport
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5H H11/ 5V H9: Transport

Slide 1 - Slide

In welke bloedvaten heeft het bloed ongeveer dezelfde samenstelling?
A: 1, 2, 3
B: 4, 5, 6
C: 7, 8, 9
D: 3, 6, 9

Slide 2 - Slide

In welke bloedvaten heeft het bloed ongeveer dezelfde samenstelling?
A: 1, 2, 3
B: 4, 5, 6
C: 7, 8, 9
D: 3, 6, 9

Slide 3 - Slide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 11.1 Het hart deel 2

Slide 4 - Slide

Doel en begrippen 11.1 deel 2
Je leert hoe het hart werkt 

sinusknoop, AV-knoop, prikkelgeleidingssysteem, ecg, AED, hartinfarct, kransslagader, cholesterol, plaque, dotterbehandeling, stent, bypassoperatie, 







Slide 5 - Slide

Hartcyclus
Hartpauze (diastole) - hartkleppen open - slagaderkleppen dicht
Boezemsystole - hartkleppen open - slagaderkleppen dicht
Kamersystole - hartkleppen dicht - slagaderkleppen open
Hartpauze (diastole) - hartkleppen open - slagaderkleppen dicht
Boezemsystole - hartkleppen open - slagaderkleppen dicht
Kamersystole - hartkleppen dicht - slagaderkleppen open

Hoe regelt het hart dat dit gecontroleerd en gecoördineerd gebeurt??

Slide 6 - Slide

Prikkelgeleidingssysteem
Sinusknoop: groep 
gespecialiseerde cellen in de
rechterboezem geeft een
elektrische impuls af die zich
over de boezems verspreid.
=> de boezems (spierwand)
trekken samen.
Pacemaker.

Slide 7 - Slide

Prikkelgeleidingssysteem
AV-knoop: groep gespeciali-
seerde cellen tussen beide
boezems, deze geleiden de
elektrische impuls door de
harttussenwand naar de bodem
van de hartkamers.
Van daaruit verspreid de impuls
zich over de kamers 
-> kamers trekken samen. 

Slide 8 - Slide

Waarom wordt de prikkel eerst naar de bodem van de kamers geleid?

Slide 9 - Open question

ECG
Met een ElectroCardioGram (ECG) wordt de elektrische activiteit in het hart gemeten.




P-top: de boezems trekken samen
QRS-top: kamers trekken samen (en boezems ontspannen).
T-top: kamers ontspannen.



Slide 10 - Slide

ECG






Afwijkingen van een normale ECG (met name in het ST segment) wijzen op afgestorven hartspierweefsel en dus op een hartinfarct.


Slide 11 - Slide

AED
Elektroden worden
worden aangesloten op het 
lichaam. De AED registreeert
of het hart goed samentrekt. Bij onregelmatige hartslag (defibrilleren) wordt er een stroomstoot gegeven en wordt het hart 'gereset'.

Slide 12 - Slide

Slagaderverkalking
Witte bloedcellen en cholesterol hopen zich op in de wand (plaque)-> verdikking -> kalk maakt de verdikking hard-> slagaderverkalking/ atherosclerose.

Slide 13 - Slide

Slagaderverkalking
Gevolgen: bloedvaten worden nauwer en stijver (veren niet meer mee met de hartslag)-> de bloeddruk stijgt, het hart moet harder pompen en kan overbelast raken.

Slide 14 - Slide

Slagaderverkalking
Gevolgen: het weefsel achter de verdikking krijgt minder bloed/ zuurstof/ voedingsstoffen: organen werken minder goed/ niet meer.

Slide 15 - Slide

Hartinfarct
Als de verdikking die ontstaan is bij slagaderverkalking gaat scheuren krijg je bloedstolling.
Gevolgen: het bloedstolsel sluit ter plekke het hele bloedvat af: het weefsel er achter krijgt geen bloed meer
Gevolgen: het bloedstolsel kan losraken en op een andere plek, in een nauw bloedvat vast komen te zitten: het weefsel erachter krijgt geen bloed meer.

Slide 16 - Slide

Hartinfarct
Bij afsluiting van een kransslagader door een bloedpropje + slagaderverkalking ontstaat een hartinfarct.
De hartspier erachter krijgt geen bloed meer en als dit lang duurt sterft de spier af.

Slide 17 - Slide

Hartinfarct - dotteren ballon
Een vernauwing in een kransslagader kan er gedotterd worden.
Via een slagader in de lies wordt een ballon de juiste kransslagder in gebracht. Opblazen van de ballon verwijdert de vernauwing.

Slide 18 - Slide

Hartinfarct - dotteren stent
Een stent houdt het bloedvat voor langere tijd open

Slide 19 - Slide

Bypass operatie
Er wordt een nieuw bloedvat geplaatst om de blokkade heen.

Slide 20 - Slide

Welke route moet de arts afleggen met de ballon of de stent?
A
Beenslagader-aorta- LK-LB-kransslagader
B
Beenader-OHA-kransslagader
C
Beenslagader-aorta-kransslagader
D
Beenader-OHA-RB-RK-LB-LK-kransslagader

Slide 21 - Quiz