Naamvallen herhaling 4 havo

Naamvallen 
herhaling van de eerste 3 (4) klassen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Other languagesSecondary Education

This lesson contains 29 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Naamvallen 
herhaling van de eerste 3 (4) klassen

Slide 1 - Slide

Waarom?
In de methode komt de grammatica steeds weer terug. We kunnen beter NU een goede basis leggen en dan door het jaar heen steeds KORT uitleg.

Slide 2 - Slide

Lernziel
Na deze twee lessen snap je wanneer je welke naamval moet gebruiken (alleen 1e, 3e en 4e);
Na deze twee lessen weet je hoe je het vakboek moet gebruiken.

Slide 3 - Slide

toets? 

Slide 4 - Slide

naamvallen
Je hebt tot nu toe drie naamvallen geleerd. 

eerste naamval
derde naamval
vierde naamval

er is ook een tweede naamval, deze behandelen we in de loop van het jaar

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

der-Gruppe

Slide 7 - Slide

ein- Gruppe

Slide 8 - Slide

0-Gruppe (Null)

Slide 9 - Slide

persoonlijk voornaamwoorden
Leer de rijtjes uit je hoofd! (blz. 134, Spickzettel)



Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Stap 2
Bepaal of het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud is. 

Hoe zou je dit kunnen weten?

Slide 12 - Slide

Stap 3
Bepaal de naamval. Dit doe je altijd in deze volgorde:
1. staat er een voorzetsel die hoort bij de naamval?
2. staat er een werkwoord die de naamval bepaalt?
3. geen van beide? ontleed de zin!
     1e naamval = onderwerp/naamwoordelijk gezegde
     3e naamval = meewerkend voorwerp
     4e naamval = lijdend voorwerp


Slide 13 - Slide

Stap 4
Kies de bijbehorende uitgang

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

1. D…………………………….. Lehrerin ist nicht sehr groß.

Slide 16 - Slide

1. D…………………………….. Lehrerin ist nicht sehr groß.

Slide 17 - Slide

2. Sie kann ihr…………………… schwere Schultasche (v) nicht tragen.

Slide 18 - Slide

2. Sie kann ihr…………………… schwere Schultasche (v) nicht tragen.

Slide 19 - Slide

3. Mein..... Sohn sitzt neben mein....... Tochter.

Slide 20 - Slide

3. Mein..... Sohn sitzt neben mein....... Tochter.

Slide 21 - Slide

keuzevoorzetsels (blz. 25)

Slide 22 - Slide

7/2 regel
Soms is het niet duidelijk of het om een beweging gaat of niet. 
Dan gebruik je de 7/2 regel: 
auf of über = 4e naamval

Slide 23 - Slide

Die Schüler gehen in den/dem Klassenraum.
Bitte alle aufstehen und draußen im Flur warten.

Slide 24 - Slide

4. Was essen wir heute? Es gibt ein…………………. Braten (m) und Pommes Frites.

Slide 25 - Slide

tweede naamval
Geeft aan van wie/wat iemand is.

Nederlands: De vrouw des huizes.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

D... Bruder d... Vater.. ist verheiratet mit d... Tochter d... Burgermeisterin. 

Slide 28 - Slide

oefenen
Werkblad
als je deze helemaal af hebt:
https://duitsleren.org/oefeningen/naamvallen/alle-naamvallen/
 Freitag den 9. September Prüfung!

Slide 29 - Slide