Les 2 van § 3.1 (2VMB)
1 / 33
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
De aarde wordt ook wel de.......genoemd.
A
bruine planeet
B
groene planeet
C
blauwe planeet
D
witte planeet
Slide 3 - Quiz
Onze planeet bestaat voor.....uit water.
A
minder dan de helft
B
méér dan de helft
Slide 4 - Quiz
2,5 % is een eenheid die het beste past bij.....
A
de hoeveelheid zout water op aarde
B
de hoeveelheid zoet water op aarde
C
de hoeveelheid ijs op aarde
D
de hoeveelheid grondwater op aarde
Slide 5 - Quiz
De neerslag die ontstaat na de verdamping van de zeewater is.....
A
zoet
B
zout
C
Slide 6 - Quiz
'land' past het meeste bij het begrip....
A
korte waterkringloop
B
lange waterkringloop
C
Slide 7 - Quiz
De waterkringloop start.......
A
in de bergen
B
in de zee
C
Slide 8 - Quiz
Algemene regel: hoe hoger, hoe......
A
kouder
B
warmer
C
Slide 9 - Quiz
Hoe warmer de temperatuur van het zeewater, des te....
A
méér zeewater er verdampt
B
minder zeewater er verdampt
C
Slide 10 - Quiz
Waterdamp gaat condenseren (veranderen van waterdamp in waterdruppeltjes) als de lucht
A
opwarmt
B
afkoelt
C
Slide 11 - Quiz
Goed of fout? Regen is hetzelfde als neerslag.
A
Goed
B
Fout
C
Slide 12 - Quiz
Landijs past het meest bij....
A
de zuidpool
B
de noordpool
C
Slide 13 - Quiz
Rivieren stromen altijd van.....
A
hoog naar laag
B
laag naar hoog
C
Slide 14 - Quiz
Nederland ligt aan het.....
A
beginpunt van de rivieren
B
eindpunt van rivieren
C
Slide 15 - Quiz
In de bergen smelt een gletsjer. Er ontstaat een.....
A
gletsjerrivier
B
regenrivier
C
gemengde rivier
Slide 16 - Quiz
Deze rivier wordt gevuld met zowel regen- als smeltwater
A
gletsjerrivier
B
regenrivier
C
gemengde rivier
Slide 17 - Quiz
Rivieren vervoeren het meeste water in.....
A
de zomer
B
de winter
