Les 1 van § 3.4 (2VMB)
1 / 42
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
In Egypte is men voor de aanvoer van water afhankelijk van.....
A
grondwater
B
rivierwater
C
regenwater
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Als er in een gebied weinig neerslag valt én geen rivier stroomt, dan gebruikt men......
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Waterstress door een watertekort in het land komt vooral voor.....
A
in arme landen
B
in rijke landen
Slide 8 - Quiz
Waterstress door vervuild water in het land komt vooral voor.....
A
in arme landen
B
in rijke landen
C
zowel in arme als ook in rijke landen
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
De bouw van een stuwdam heeft.....
A
één voordeel
B
meerdere voordelen
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Welk water kunnen we op de langere termijn blijven gebruiken?
A
zeewater (na ontzilting)
B
fossiel grondwater
Slide 14 - Quiz
De bouw van ontziltingsinstallaties is alleen mogelijk voor.....
A
arme landen
B
rijke landen
Slide 15 - Quiz
Rivieren hebben voor Nederland.....
A
één belangrijke functie
B
meerdere belangrijke functies
Slide 16 - Quiz
Als Nederland méér water uit de grond haalt dan de natuur aanvult .......
A
is wel sprake van duurzaam waterbeheer
B
is er geen sprake van duurzaam waterbeheer
Slide 17 - Quiz
Als Nederland water uit de rivier haalt voor drinkwater is er......
A
sprake van duurzaam waterbeheer
B
geen sprake van duurzaam waterbeheer
Slide 18 - Quiz
Deze dijken zijn in het Nederland het hoogst.
A
zomerdijken
B
winterdijken
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
In de winter staat het rivierwaterpeil vaak hoger dan in de zomer, omdat.....?
Slide 21 - Open question
De uiterwaarden liggen in het rivierengebied.....
A
binnendijks
B
buitendijks
