2VMBO Recap Theme 5 & 6

Recap Theme 5 & 6
Let's take a last look at all the things you need to know for the test!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Recap Theme 5 & 6
Let's take a last look at all the things you need to know for the test!

Slide 1 - Slide

What do you need to learn for the test?
Theme 5
  • Present Perfect & Past Simple
  • Word order 
  • Future: Present Continuous

Theme 6
  • Prepositions of place (voorzetsels van plaats)

Slide 2 - Slide

Exercise 1: Present Perfect & Past Simple
Er volgt zo een woordweb. Hierin kan je een aantal dingen vermelden die jij weet van de Present Perfect & Past Simple.

Noem wat er in je op komt. Denk aan hoe je het maakt, wanneer je het gebruikt, welk woord je kan helpen, etc. 

We kijken straks nog even naar de theorie!

Slide 3 - Slide

Present Perfect & Past Simple

Slide 4 - Mind map

Present Perfect:
  • have/has + voltooid deelwoord
    I have lived in London since 2014.
    (ben er toen begonnen met wonen, doe ik nu nog steeds)
  • Iets uit het verleden is nu nog aan de gang/merkbaar.
  • Hulpwoord: FYNEJAS
Past Simple: 
  • werkwoord + -ed of onregelm. ww.
    I lived in London in 2014.
    (ik heb er toen een tijdje gewoond, maar ben ook weer weggegaan.
  • Volledig afgeronde gebeurtenis in het verleden.
  • Hulpwoord: LADY W 
FYNEJAS
For, Yet, Never, Ever, Just, Already, Since
Voltooid deelwoord
Laatste kolom met woorden op pagina 161 van je textbook of het werkwoord + -ed!
onregelmatig werkwoord
2e kolom op pagina 161! 
Lady W
Last, Ago, Date, Yesterday, When 

Slide 5 - Slide

Exercise 2: Put in the correct form
Er volgen een paar zinnetjes. 
Zet deze in de juiste vorm (Present Perfect of Past Simple)

Slide 6 - Slide

It ____ on tv last week. (to be)

Slide 7 - Open question

It ____ on Netflix since December. (to be)

Slide 8 - Open question

It ____ on Netflix since December. (to be)

Slide 9 - Open question

Word order
De volgorde van de woorden in een zin staat min of meer vast. 

Geef in het volgende overzicht aan welk woord op welke plaats moet komen te staan. 

Slide 10 - Slide

Word order
Een tekst kan uit 5 onderdelen bestaan. Zet deze in de juiste volgorde
Wie
Doet
Wat
Waar 
Wanneer

Slide 11 - Drag question

Exercise 5: Put the correct order.
You are going to see a few sentences. Put the words in the correct order.

Slide 12 - Slide

Put in the correct order
John
likes
eating hamburgers
at McDonalds 
on Saturday

Slide 13 - Drag question

Put in the correct order
My mother
works
at the Supermarket

Slide 14 - Drag question

Put in the correct order
She
bought
last weekend
new sneakers

Slide 15 - Drag question

Future: Present Continuous
am / is / are + werkwoord + -ing
I am meeting my mother this afternoon.

Een afspraak in de nabije toekomst waarvan tijd en/of plaats vast staat.

Is het een plan verder in de toekomst? am / is / are + going to
I am going to see my family in the USA next summer.

Slide 16 - Slide

Prepositions of place
Met prepositions of place (voorzetsels van plaats) kan je aangeven waar iets is. Noem in de volgende woordweb alle prepositions of place die jij kent. 

Slide 17 - Slide

Prepositions of place

Slide 18 - Mind map

Prepositions of place
On     gebruik je voor oppervlaktes en openbaar vervoer (bus,                    trein, vliegtuig, etc)
In       gebruik je voor wegen, steden, landen, afgesloten                                gebieden, afgesloten ruimtes.
At      huisnummers en (namen van) gebouwen.

De rest uit het boek uit je hoofd leren. 
On
I am on the bus, I am on the plane, etc.

NIET: I am on school (dan zit je op het dak van het gebouw!)
In
I live in The Netherlands, I am in the classroom, etc.
At
I am at school. I work at the hospital. We live at number 29. etc.

Slide 19 - Slide

Learning tips?

Slide 20 - Mind map