Les 5 - 1.3: Kun je genoeg kopen?

Exameneenheid

EC/V/1

Verdieping: Alleen voor mavo leerlingen


1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Exameneenheid

EC/V/1

Verdieping: Alleen voor mavo leerlingen


Slide 1 - Slide

Huiswerk controleren
Nakijken paragraaf 1.2

Nakijken herhaling 1.2

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kan berekeningen uitvoeren met een indexcijfer.
  2. Je kan berekeningen uitvoeren met gewogen en ongewogen indexcijfers.
  3. Je kan inflatie verklaren en uitleggen.
  4. Je kan een grafiek over inflatie aflezen en gebruiken.
  5. Je kan de koppeling tussen inflatie, koopkracht, reël inkomen, nominaal inkomen en prijscompensatie maken.


Slide 3 - Slide

Inflatie
    • Algemene stijging van de prijzen.


    • Berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek. (CBS)


    • Je kunt met dezelfde hoeveelheid geld minder kopen. (geldontwaarding)





    Slide 4 - Slide

    Oorzaken inflatie
        • Meer vraag naar producten dan dat er aanbod is.
        • Stijging vraag.
        • Daling aanbod.
        • Kosten voor bedrijven stijgen en deze worden doorberekend in de prijs.
        • Als belastingen en accijnzen stijgen.
        • Duurdere importproducten.
        • Als bedrijven meer winstmarge berekenen.




        Slide 5 - Slide

        Gevolgen inflatie
            • Daling koopkracht.
            • Geldontwaarding.
            • Onzekerheid in het economisch verkeer.
            • Verslechtering (internationale) concurrentiepositie.
            • Verandering in de vermogensposities.
            • Daling besparingen.

            Slide 6 - Slide

            Inflatie en ECB
            De Europese centrale bank moet de inflatie in bedwang houden.

            Door welvaartgroei gaan consumenten meer besteden en stijgt de prijs van producten.

            De Europese centrale bank kan met de rente de inflatie beïnvloeden.
            • Hoge rente --> cons. gaan meer sparen en minder uitgeven --> inflatie laag
            • Lage rente --> cons. gaan minder sparen en meer uitgeven --> inflatie hoog

            Slide 7 - Slide

            Slide 8 - Video

            Leg uit waarom een prijsstijging van voeding vervelender is dan een prijsstijging van bioscoopkaartjes?

            Slide 9 - Open question

            CPI (Samengesteld gewogen indexcijfer)
                • Consumentenprijsindexcijfers


                • Het CBS geeft een overzicht van goederen en diensten en geeft hier een waarde aan.


                • Sommige producten en diensten tellen zwaarder mee dan andere.




                Slide 10 - Slide

                Prijscompensatie
                • Als er inflatie plaatsvindt moet je inkomen (nominaal) net zoveel stijgen anders kun je minder kopen (-->koopkracht verlies).
                • Nominale inkomensverandering (%) - Inflatie (%) = Reële inkomensverandering

                • Postief antwoord = Koopkracht toename (meer dan prijscompensatie)
                • Antwoord 0 = Koopkracht behouden (precies Prijscompensatie)
                • Negatief antwoord = Koopkracht afname (minder dan prijscompensatie)

                Slide 11 - Slide

                Voorbeeld prijscompensatie
                1. 2013 --> 2014
                  Nominaal inkomen + 2,4%
                  CPI + 2,1%
                  Reëel inkomen = 2,4% - 2,1% = 0,3
                2. 2014--> 2015
                  Nominaal inkomen + 1,4% ongeveer
                  CPI +1,6% ongeveer
                  Reëel inkomen = 1,4% - 1,6% = -0,2%

                Slide 12 - Slide

                Let op!
                Wil je dit precies uitrekenen dan moet je eerst de procentuele verandering van het nominale inkomen en het CPI uitrekenen.

                Slide 13 - Slide

                Aan de slag

                Maken: 1.3 Kun je genoeg kopen?


                Slide 14 - Slide

                Controle
                • Weet je te verklaren wat het CPI inhoudt?
                • Weet je wat de oorzaken en gevolgen van inflatie zijn?
                • Weet je de verbanden tussen inflatie, nominaal inkomen, reëel inkomen en prijscompensatie

                Slide 15 - Slide

                Huiswerk

                Maken: 1.3 Kun je genoeg kopen?

                • Opdracht 28 t/m 39

                Maken Herhalingsopgaven

                • Opdracht H16 t/m H19

                Slide 16 - Slide