ISK week 3 09-18 thema 3

Thema 3 | Familie en vrienden
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Thema 3 | Familie en vrienden

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les:
1. Ken ik de woorden over het gezin
2. Weet ik wat klanken, letters en woorden zijn
3. Kan ik woorden uit thema 1 in een zin gebruiken


Slide 2 - Slide

De of het?

Slide 3 - Slide

...... broer
A
De
B
Het

Slide 4 - Quiz

..... gezin
A
De
B
Het

Slide 5 - Quiz

..... dochter
A
De
B
Het

Slide 6 - Quiz

..... kleinkind
A
De
B
Het

Slide 7 - Quiz

..... opa
A
De
B
Het

Slide 8 - Quiz

volgende les
Kahoot
https://play.kahoot.it/v2/?quizId=93ec667e-dd32-433c-bf4f-4b39489fee54

Slide 9 - Slide

Puzzel maken
Gebruik de volgende woorden
  • begin
  • zin
  • wat
  • woorden
  • boek
  • vraag
  • letter
  • tekst
  • waar
  • punt

Slide 10 - Slide

Het woord
vraagteken

Slide 11 - Slide

Klank - Letter - Woord - Zin
Deze zin heeft letters en woorden. 

De klank o is anders dan de klank oo

Slide 12 - Slide

Schrijf in je schrift
  • de klank: 
        een klank kun je horen

Slide 13 - Slide

Schrijf in je schrift
  • klank 
  • letter: de letter e (lezen en schrijven)
Het Nederlands alfabet heeft 26 letters

Slide 14 - Slide

Schrijf in je schrift
  • klank 
  • letter
  • woord: je leert nu nieuwe woorden 
       over familie en vrienden 
       bijvoorbeeld 'de vader', 'de zoon', 'de dochter'

Slide 15 - Slide

Schrijf in je schrift
  • klank 
  • letter
  • woord:
  • de zin: 
     - Een zin heeft woorden in een goede volgorde. 
     - Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
Zinnen maken

Slide 16 - Slide

Schrijf in je schrift
  • klank
  • letter
  • woord
  • de zin
  • de tekst: Een tekst heeft meer dan een paar zinnen.
Tekst

Slide 17 - Slide

Schrijf in je schrift
  • klank 
  • letter
  • woord
  • de zin
  • de tekst
  • lettergreep: pot-lood, buik-pijn, fa-mi-lie

Slide 18 - Slide

Oefeningen maken
  • omcirkel =             er omheen maken
  • hoeveel  =      1? 2? ... 8?, 9? 
  • cijfer = getal = nummer

Als de oefening klaar is
doe je hem in je map
(bij NT2)
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Goede antwoorden
Oefening 1
  1. woord
  2. letter
  3. zin
  4. woord
  5. letter
  6. woord
  7. woord
  8. letter
Oefening 2
  1. 6
  2. 11
  3. 6
  4. 5
  5. 7
  6. 7
  7. 5
  8. 7
  9. 9
  10. 5
Oefening 3
  1. twaalf
  2. dertien
  3. veertien
  4. vijftien
  5. achttien
  6. dertig
  7. veertig
  8. tachtig
Oefening 4
  1. 28
  2. 0
  3. 30
  4. 70
  5. 1.000
  6. 12
  7. 22
  8. 14
  9. 100
  10. 40

Slide 20 - Slide

Goede antwoorden
Oefening 5
  1. getal
  2. letter
  3. woord
  4. getal
  5. getal
  6. letter
  7. woord
  8. getal
Oefening 6
  1. punt
  2. cijfer
  3. alfabet
  4. nul
  5. negen
cijfers / getallen

Slide 21 - Slide

Goede antwoorden
Oefening 7
  1. Amsterdam
  2. Nederland
  3. Europa
  4. Parijs
  5. Frankrijk
  6. New York
  7. Amerika
  8. Hongkong
  9. China
  10. Azië

Slide 22 - Slide

Doelen van deze les
1. Ken je de woorden over het gezin?

2. Weet je wat het verschil is 
tussen klanken, letters en lettergrepen?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Zinnen maken
1
2
3
Ik
lees
de tekst

Slide 26 - Slide

Kahoot - dag 3 - ook tante, nicht etc

https://create.kahoot.it/details/f66eb6c0-c5a4-404f-bbf3-16a840d6f4be

Slide 27 - Slide

Kijk naar de woorden 
timer
2:00

Slide 28 - Slide

timer
2:00
Schrijf de woorden op

Slide 29 - Slide

Woordspelletje
=> "Huisje"
(noem een letter)

Slide 30 - Slide

ISK week 3 09-18 thema 3

Slide 31 - Slide