2021 2HA Grammatica zinsdelen bvb

Redekundig ontleden
Zinsdelen:
bijvoeglijke bepaling
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Redekundig ontleden
Zinsdelen:
bijvoeglijke bepaling

Slide 1 - Slide

Wat je al weet en kunt
  • Je kan een zin in zinsdelen verdelen.
  • Je kan de zinsdelen benoemen: van persoonsvorm t/m bijwoordelijke bepaling.

Slide 2 - Slide

Doel van deze les
  • Je kan binnen de zinsdelen de bijvoeglijke bepalingen vinden.
  • Je kan de bijvoeglijke bepalingen op de juiste manier noteren. 

Slide 3 - Slide

Weet je nog?
Zinsontleden betekent: de zin in stukjes verdelen en ieder
stuk een naam geven.


 

Slide 4 - Slide

Zinsdelen benoemen; even herhalen.
  1. Persoonsvorm                        (verander de tijd, getalproef (vragend maken))
  2. Onderwerp                               (wie + pv?  of wat + pv?)
  3. Werkwoordelijk gezegde   (alle werkwoorden in de zin, zww + hww)
  4. Naamwoordelijk gezegde (kww + nw-deel)
  5. Lijdend voorwerp                  (wie + alle benoemde zinsdelen?)
  6. Meewerkend voorwerp      (aan/voor wie + alle benoemde zinsdelen?)
  7. Bijwoordelijke bepaling      (alle overgebleven zinsdelen: tijd en plaats)

Slide 5 - Slide


Bij welke optie is de zin goed verdeeld in zinsdelen?


Hij gaf de lastige klus aan zijn slimme collega.
A
Hij | gaf | de lastige klus | aan | zijn | slimme collega.
B
Hij gaf | de lastige klus | aan | zijn slimme collega.
C
Hij | gaf | de lastige klus | aan zijn slimme collega.
D
Hij | gaf | de lastige klus | aan | zijn slimme collega.

Slide 6 - Quiz

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De buurman 
wilde
gisteren
het vogelhuisje
in de boom
hangen.

Slide 7 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Hangjongeren
hebben
de burgemeester
veel problemen
bezorgd
afgelopen zomer.

Slide 8 - Drag question

Hoe zat het ook al weer...?
Een werkwoordelijk gezegde drukt een actie uit
Een naamwoordelijk gezegde drukt een situatie uit

zie hier:
 Hij fotografeert de drummer (wwgez)
  Hij ziet de drummer (wwgez)
  Hij is de drummer (nwgez)

Slide 9 - Slide

Naamwoordelijk gezegde:
Het naamwoordelijk gezegde heeft altijd een koppelwerkwoord plus een naamwoordelijk deel.  Het kww koppelt het naamwoordelijk deel aan het onderwerp in de zin. 
*Hij is docent geworden.

In een nw. gez zit NOOIT een lv.

Slide 10 - Slide

Hoe vind je het nw gez?
Je zoekt in de zin naar het belangrijkste ww:
1. Deze taart is heerlijk.
2. Deze taart schijnt heerlijk te zijn.

Controleer: is het ww een kww?
                         koppelt dit ww het ow aan het nw-deel?
Let op: in zin 2 is schijnt een hww.


 

Slide 11 - Slide

Vind je het lastig of lukt het nog niet helemaal?

*Je kunt de opdrachten over het naamwoordelijk gezegde nogmaals maken in de methode (zeg het me en ik wis je eerdere antwoorden zodat je nogmaals kunt oefenen).
*Oefen op cambiumned.nl
*Een meet in het 8e uur (daltonuur) kan ook!

Slide 12 - Slide

Hoofdstuk 4 
Uitleg over de bijvoeglijke bepaling.
Maak alle opdrachten!

Slide 13 - Slide

Een bijvoeglijke bepaling is GEEN APART ZINSDEEL, maar een deel van een ander zinsdeel.
Zoals van
  • het onderwerp, 
  • het lijdend voorwerp, 
  • het meewerkend voorwerp en/of 
  • de bijwoordelijke bepaling(en) … 

Slide 14 - Slide

Bijvoeglijke bepaling
Een bijvoeglijke bepaling is een stukje van een zinsdeel. 
Een bvb geeft je extra informatie over de kern van dat zinsdeel.

De bekende regisseur van deze thriller / heeft / tot mijn grote verrassing / al eerder /  heel mooie films / gemaakt.

Slide 15 - Slide

Nog een voorbeeld
De beroemde popster / rent / door de straten.
De rode auto om de hoek / is / van mij.

LET OP: 
de kern is hier een zelfstandig naamwoord : popster en auto.

Slide 16 - Slide

Hoe vind je de bvb?
Je zoekt altijd eerst het znw, de kern van het zinsdeel. Een bijvoeglijke bepaling kan voor of achter de kern staan:
Voorbeeld: De oudste zoon van de president | heeft | een auto van de buurman | gekocht. 

Oudste, van de president = bijvoeglijke bepaling bij zoon
van de buurman = bijvoeglijke bepaling bij auto

Slide 17 - Slide

Schrijf de kernwoorden op: In die nieuwe zaal van het museum | heeft | dat leuke meisje uit mijn klas | een prachtig schilderij van Frans Hals | bekeken.

Slide 18 - Open question

Schrijf nu de bvb op: In die nieuwe zaal van het museum | heeft | dat leuke meisje uit mijn klas | een prachtig schilderij van Frans Hals | bekeken.

Slide 19 - Open question

In die nieuwe zaal van het museum | heeft | dat leuke meisje uit mijn klas | een prachtig schilderij van Frans Hals | bekeken.
De correcte schrijfwijze is deze:
nieuwe = bvb bij zaal
van het museum = bvb bij zaal
leuke = bvb bij meisje
uit mijn klas = bvb bij meisje
prachtig = bvb bij schilderij
van Frans Hals = bvb bij schilderij.

Je schrijft dus ook altijd op waar de bvb bij hoort!

Slide 20 - Slide

Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke 
bepaling
De
dikgedrukte
woorden
noemen
we
bijvoeglijke  
bepalingen.

Slide 21 - Drag question

Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke 
bepaling
Met
de
nieuwe
vriend
van mijn zus
kan  
ik
goed
opschieten. 

Slide 22 - Drag question

Doel
  • Je kan binnen de zinsdelen de bijvoeglijke bepalingen vinden.
  • Je kan de bijvoeglijke bepalingen op de goede manier noteren.

Slide 23 - Slide

Ik kan binnen de zinsdelen bijvoeglijke bepalingen vinden en op de juiste wijze noteren.
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz