Deviant op weg naar 1F thema 7 lezen

Nederlands
Thema 7 hoofdstuk 3

Lezen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
Thema 7 hoofdstuk 3

Lezen

Slide 1 - Slide

Voor deze les moet je het knipblad van thema 7 (blz 353) kopiëren.
Doel
Aan het einde van deze les:

Weet je wat een deelonderwerp is en kun je dat opschrijven of zeggen.

Weet je wat een kernzin is en kun je die opschrijven of zeggen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Start
blz 247 en 248

We lezen samen de theorie

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Samen oefenen
blz 248:

Lees tekst 1 onderaan de bladzijde
grondig. 

Over deze tekst gaan we wat vragen beantwoorden.
timer
10:00

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
het vervalsen van geld
B
katoen
C
briefgeld

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
het papier van briefgeld moet heel stevig zijn
B
briefgeld is papier van katoen waar iets op gedrukt staat
C
door speciale kenmerken is briefgeld niet te vervalsen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Lees alinea 2 "katoen" nog een keer

Wat is het deelonderwerp?
A
briefgeld wordt gemaakt van katoen
B
briefgeld wordt gemaakt van pluizige zaden van een plant
C
Het papier wordt voorzien van een watermerk en plaatje

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het deelonderwerp
van alinea 2?
A
stevig papier
B
de pluizige zaden van de katoenplant
C
katoenen papier

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Maken
Op blz. 353 staat een stripverhaal, maar de plaatjes staan door elkaar. Leg het stripverhaal in een logische volgorde of nummer deze op volgorde.
  
Daarna:
Blz 253 opdracht 3:
Schrijf de antwoorden in je werkboek.
timer
5:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Extra herhaling sterke ww:
Pak je kleine schrift en vervoeg de sterke ww, zowel in TT als in VT:
- denken
- doen
- dragen
- drijven
- drinken
- duiken
Voorbeeld "dwingen":
TT
ik dwing
hij/zij/u dwingt
wij dwingen
jullie dwingen
zij dwingen

VT
ik dwong
hij/zij/u dwong
wij dwongen
jullie dwongen
zij dwongen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
We kijken opdracht 3 samen na.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions