H3 Dieren in hun omgeving 2020

• Biologie
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

H3 Dieren in hun omgeving

Leerdoelen

• Je kunt bij afbeeldingen of filmpjes van dieren bedenken op welke manieren ze zijn aangepast aan hun leefomgeving.
  
• Je weet hoe je naar de bouw van dieren moet kijken om te begrijpen, waarom ze er zo uitzien als ze er uitzien. 
  
• Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen biotische en abiotische factoren en er van elk minstens 5 noemen.
  

vervolg leerdoelen

• Je kunt als je een beschrijving van de leefwijze van een dier hebt er de habitat en de niche van een dier uit halen.
  
• Je kunt uitleggen hoe een kringloop in het algemeen in elkaar zit en er een tekenen.
  
• Je kunt voorbeelden geven van een mineralenkringloop, een koolstofkringloop en een zuurstofkringloop.
  

vervolg leerdoelen

• Je kunt uitleggen, wat er fout kan gaan in een kringloop, als daaraan stoffen worden toegevoegd, of juist uit worden verwijderd.
  
• Je kunt een voedselpiramide van de massa tekenen en uitleggen waarom elke tree van zo'n piramide vaal 10x kleiner is dan de tree eronder.
  
• Je kunt uitleggen waarom een voedselpiramide van de aantallen er niet altijd hetzelfde uitziet als die van de massa.
  

Invloed uit de leefomgeving

Het voedsel en de ziekteverwekkers en de vijanden zijn biotische factoren

Temperatuur, regenval en wind zijn abiotische factoren

Invloed uit de leefomgeving

Habitat

Levensomgeving van een plant of dier.
Plaats waar het leven van een plant of dier zich afspeelt.

Hier zijn alle biotische en abiotische factoren zo dat hij er kan overleven.

Niche

De rol die het organisme speelt in het ecosystem

Interactie met het ecosysteem:

voeding; wat eet het, door wie wordt hij gegeten ?

Andere taken; nest bouwen, graven etc.

Van individu tot ecosysteem

Ecosysteem = Verzameling van populaties en abiotische factoren in een natuurlijk begrensd gebied. 

Dus alle organismen en abiotische factoren in een gebied

Van individu tot ecosysteem

Kringlopen

Kringloop van stoffen

die telkens opnieuw worden gebruikt.

(blz 63 van je iBoook)   

Mineralen

kringloop

Koolstofkringloop

Kringloop van fotosynthese en verbranding

Compost

Mest voor planten.

Maak je door tuinafval op een grote berg te bewaren.
Reducenten breken het afval af en produceren daarbij

veel mineralen. De compost bestaat uit die mineralen.

Voordelen van compostgebruik:

natuurlijke mest + veel mineralen = duurzaam

(blz 67 van je iBook)

Twee soorten voedselpiramides

In een voedselpiramide geef je eigenlijk een voedselketen weer.  

Piramide van aantallen: hoeveel organismen zitten in elk niveau.

Piramide van biomassa: wat is de biomassa van elk niveau.

(blz 68 en 69 van je iBook) 

Kies de juiste volgorde van klein naar groot:

1. ecosysteem - individu - levensgemeenschap - populatie
2. Individu - levensgemeenschap - populatie - ecosysteem
3. individu - populatie - levensgemeenschap - ecosysteem
4. Ecosysteem - levensgemeenschap - populatie - individu

Bestaat een ecosysteem uit meerdere populaties?

1. ja
2. nee

Welke van de drie schakels in de mineralenkringloop zou kunnen verdwijnen, zonder dat deze kringloop tot stilstand komt?

1. De bacteriën en schimmels
2. De dieren
3. De planten

Wat zijn biotische factoren?

1. Levende factoren
2. Levenloze factoren

Horen soortgenoten bij biotisch of abiotische factoren?

1. biotische factoren
2. abiotische factoren

Hoort temperatuur bij biotisch of abiotische factoren?

1. biotische factoren
2. abiotische factoren

Wat zijn consumenten?

1. dieren
2. planten
3. amfibieën
4. biotische factoren

In de afbeelding is een gedeelte van een ecosysteem te zien. Zijn er in deze afbeelding abiotische factoren en biotische factoren te zien?

1. Alleen abiotische factoren
2. Alleen biotische factoren
3. Geen van beide
4. Zowel abiotische al biotische factoren

Wat is een ecosysteem?

1. Biotische factoren in een bepaald gebied
2. A-Biotische factoren in een bepaald gebied
3. Biotische en A-biotische factoren in een bepaald gebied
4. Geen factoren in een bepaald gebied

Hieronder staan vier beweringen, klik de beweringen aan die juist zijn.

1. Een habitat bestaat uit verschillende biotopen
2. Elk habitat heeft zijn eigen abiotische factoren
3. Een plekje onder een waterlelie is een voorbeeld van een habitat
4. In het habitat van pissebedden komt veel zonlicht.

Heb je de begrippen van hoofdstuk 1 tm 3 geleerd? Kijk in je iBook nog eens naar de woordenlijst en studiekaarten

1. ja
2. nee

Klaar