H2 - §2.1 Werken met stoffen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

H2: Stoffen en Materialen

Welkom in de les

Vandaag:

• lesdoelen §2.1
• instructie §2.1
• maken opgave uit het boek
• afsluiting les 

 

§2.1  - Je leert

• hoe je veilig met stoffen kunt werken;
• aan welke eigenschappen je stoffen kunt herkennen;

veiligheidspictogram

Een veiligheidspictogram geeft aan wat het gevaar is van een stof.

Lijst

Persoonlijke veiligheid

Veiligheidspictogram

Een plaatje dat aangeeft wat het gevaar is van een stof.

zoek deze symbolen op in de BINAS

?

Welke veiligheidmaatregelen moet je nemen?

voorbeeld gifwijzer

veiligheidsmaatregelen

1. veiligheidsbril dragen om je ogen te beschermen
2. een laboratoriumjas dragen om je kleding en huid te beschermen
3. handschoenen dragen bij het werken met bijtende stoffen

veiligheidskaart

Op een veiligheidskaart vindt :

• je de eigenschappen en gevaren van stoffen
• hoe je met die stof moet omgaan
• wat je moet doen bij een ongeluk

kaart

Stoffen hebben een massa.

Massa

De massa bepaal je met een weegschaal.

Stoffen nemen ruimte in: Volume

Stoffen nemen ruimte in: Volume

Volume bepalen met: 

een maatcilinder

aflezen

Volume

In sommige gevallen kun je het volume ook anders bepalen.

Volume = lengte x breedte x hoogte

10 cm

3 cm 

4 cm = 0,04 m

V = l x b x h = 10 x 3 x 4 = 120 cm3

?

Onderdompel methode

• Vul een maatcilinder met water.
  
• Lees de maatcilinder af 
  
• Doe het voorwerp in de vloeistof (moet helemaal onder water zitten)
• Lees de maatcilinder weer af
• Bepaal het verschil tussen de twee waarnemingen
• Het antwoord is het volume van het voorwerp.

65 cm3

1

85 cm3

2

Volume = 85 - 65  = 20 cm3

3

Stofeigenschap

Aan stofeigenschappen kun je stoffen herkennen.

Stoffen die op elkaar lijken hebben een aantal dezelfde eigenschappen en een aantal verschillende eigenschappen.

o.a. geur, kleur, smaak, brandbaarheid, oplosbaarheid, kookpunt, smeltpunt en dichtheid.

De eenheid van volume is

1. cm​2​​
2. cm​3​​
3. L
4. ​cm​3​​​​g​​

Welke van de onderstaande woorden is een stofeigenschap?

1. Oplosbaarheid
2. Fase
3. Dichtheid
4. Magnetisch

Welke van de onderstaande woorden is GEEN stofeigenschap?

1. Volume
2. Smaak
3. Geleiden van warmte
4. Bestand tegen bijtende stoffen

Wat staat er in een gifwijzer?

1. Welke soorten vergif er zijn.
2. Welke dingen een kindje kan inslikken.
3. Wat je moet doen, wanneer een kindje een vergiftiging heeft.

Je kind heeft chloor gedronken
Waar kun je om advies vragen wat je moet doen?

1. De voedingswijzer
2. De gevarenwijzer
3. De schijf van vijf wijzer
4. De gifwijzer

Wat zien wij hier?

1. Toepassingsgebieden
2. Gevarensymbolen
3. Niet mengen!
4. Pictogrammen

volume

1. grootheid
2. eenheid

Welke stofeigenschap is hiernaast afgebeeld?

1. fase
2. oplosbaarheid
3. kookpunt
4. brandbaarheid

Is vorm een stofeigenschap?

1. ja
2. nee

Is massa een stofeigenschap?

1. ja
2. nee

Aan de slag!

• Wat? Maak paragraaf 2.1 vragen 1 t/m 12
• Hoe? Werk zelfstandig 
• Tijd? Tot het einde van de les
• Hulp?  Kom je er niet uit? Vraag dan de docent? 
• Resultaat? Je weet wat NaSk inhoudt en kunt dit om je heen herkennen
• Klaar? Maak paragraaf 2.1 verder af 

Wat weten we al?

Kun je nu......?

• uitleggen hoe een regenboog ontstaat;
• aangeven uit welke kleuren de regenboog bestaat;
• uitleggen wat een prisma met wit licht doet;
• aangeven wat de primaire kleuren bij kleurmenging zijn;
• benoemen welke kleuren ontstaan als je primaire kleuren mengt;
• aangeven wat de basiskleuren bij verfmenging zijn;
• benoemen welke kleuren ontstaan als je de basiskleuren mengt;
• aangeven wat een filter doet met het licht dat erdoorheen gaat; 

Welkom in de les

Vandaag:

• bespreken helft opdrachten
• 2.1 afmaken
• binas ontdekken 

 

Ja, dat kan ik.

😒🙁😐🙂😃