This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Je kan who/that/which ook weglaten als het onderdeel van het onderwerp is en als er een onderwerp + werkwoord achter staat:
That's the man who/that/- she met at the airport.
Maar: That is the singer who won an award.
Activity Book B:
Ex. 12 + 13 (p. 12 + 13)
Ex. 3 (p. 77)
Online:
Slim stampen grammar 10