V1A en V1B wk 13

Programma wk 13 V1A en V1B 
  1. Inleveren schrijfopdracht ALERT uiterlijk a.s. do. 26/3, zie opdrachten magister
  2. Huiswerk H4 GrW doe je tijdens de ingeroosterde lesuren of op een ander tijdstip. Uiterlijk inleveren vrijdag 27/3 bij opdrachten magister door uploaden foto.                                         Ik controleer ook Lessonup! Daar kan ik zien wie welke slides heeft afgerond en hoeveel tijd je eraan hebt besteed.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma wk 13 V1A en V1B 
  1. Inleveren schrijfopdracht ALERT uiterlijk a.s. do. 26/3, zie opdrachten magister
  2. Huiswerk H4 GrW doe je tijdens de ingeroosterde lesuren of op een ander tijdstip. Uiterlijk inleveren vrijdag 27/3 bij opdrachten magister door uploaden foto.                                         Ik controleer ook Lessonup! Daar kan ik zien wie welke slides heeft afgerond en hoeveel tijd je eraan hebt besteed.

Slide 1 - Slide

Les GrW H4 - uitgebreide uitleg
  1. Bekijk de PPT over aanwijzend, vragend en onbepaald voornaamwoord (zie hierna, 9 slides).
  2. Bestudeer de theorie op p. 154
  3. Maak opdracht 2 en 3 en upload een foto van je huiswerk in magister opdrachten
  4. Bekijk de PPT over koppelwerkwoord (zie hierna, 3 slides)
  5. Bestudeer theorie p155 en maak opdr. 4 (+ upload foto HW)

Slide 2 - Slide

Extra oefenen en testquiz
  1. Vind je GrW moeilijk? Oefen dan met cambiumned. Zie link naar site helemaal achteraan, dus na de PPT's en quiz.
  2. Handig om jezelf te testen na het bestuderen van de PPT's en de theorie (voordat je de opdrachten gaat maken). . . . . .      maak de testquiz vanaf slide 16.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Welke bewering is juist?
A
Vragend vnw is: wie, wat, welk, wat voor (een)
B
Vragend vnw is: wie, wat, welk, waarom
C
aanw. vnw is: deze, die, dit, dat, zulke, zo'n, etc.
D
Onbepaald vnw. is: iemand, niemand, dergelijke, hetzelfde

Slide 16 - Quiz

Een onbepaald voornaamwoord . . .
A
. . . kan tijd, weer of sfeer aangeven met woordje 'het'
B
. . . zegt precies over wie of wat het gaat
C
. . . is bijv.: elk, niemand, ieder, alles, een of ander
D
. . . zegt niet precies over wie of wat het gaat

Slide 17 - Quiz

Zijn de volgende beweringen juist?
Bijv. in de zin:
Mijn docent zal ziek worden.
A
In een ng komt altijd een kww voor
B
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen zijn allemaal kww
C
Als er meer ww in de zin staan, staat het kww vooraan
D
Als er meer ww in de zin staan, zijn de andere ww hulpwerkwoorden

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Link