This lesson contains 14 slides, with text slides.
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
In zinnen met een naamwoordelijk gezegde zit nooit een lijdend voorwerp (maar kan wel een voorzetselvoorwerp zitten)!
Vraag 1: Staat er een vorm van een koppelwerkwoord in de zin?
Vraag 2: Gaat het in de zin om een ‘eigenschap’ (ook wel: toestand)?
Vraag 3: Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?