3.1 Elektriciteit en lading

3.1 Elektriciteit en lading
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

3.1 Elektriciteit en lading

Slide 1 - Slide

Wat altijd meenemen
- natuurkundeboek
- schrift (lijn of ruitjes, voorkeur ruitjes)
- pen, potlood, gum, geodriehoek en rekenmachine

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Elke les twee routes voor opgaven:
route 1 = opgaven zonder tekentje + opgaven met M
route 2 = opgaven zonder tekentjes + opgaven met N
huiswerk afgetekend voor de toets = recht op herkansing

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
je leert hoe lading elektrische verschijnselen veroorzaakt

Slide 7 - Slide

Demonstratie lading
Elektronen 'springen over'. De netto lading van de één wordt positief, van de ander negatief

Slide 8 - Slide

Zelfde lading stoot elkaar af

Slide 9 - Slide

lading verplaatst = stroom
in natuurkunde van + naar -, (in werkelijkheid elektronen van - naar +)
stroom = hoeveelheid lading per seconde komt er voorbij

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Stroom = hoeveel elektronen (lading) komen er per seconde voorbij

             Grootheid:   Stroom      I
             Eenheid:      Ampère     A
Bijvoorbeeld: de stroom door de lamp is 5 ampère
                          dan schrijf je: I = 5 A

Stroom loopt alleen als de stroomkring gesloten is!
De elektronen moeten een rondje kunnen maken.

Slide 12 - Slide

Wat is de voorwaarde dat dit kan gebeuren?

Slide 13 - Slide

Stroomkring moet gesloten zijn.
Ampèremeter "telt" hoeveel lading per seconde voorbij komt. Oftewel, meet de stroomsterkte.
Daarom zet je ampèremeter altijd in serie

Slide 14 - Slide

Waarom gaat lampje branden van elektronen?
Elektronen hebben energie nodig om lampje te laten branden.
Deze komt van de spanningsbron.
Deze geeft spanning af.
Spanning is energie per seconde

Spanningsbron "duwt" ook de elektronen vooruit. Zonder spanningsbron blijven elektronen op hun plek

Slide 15 - Slide

spanningsbron
Spanning meet je met een spanningsmeter
Deze plaats je parallel over een lampje.
Zo kan die meten hoeveel energie de elektronen hebben voor het lampje, en hoeveel nog na het lampje.
Grootheid:    Spanning    U
Eenheid:        Volt               V

Slide 16 - Slide

Schakelingen tekenen
- tekenen altijd met potlood
- schakeling altijd in een rechthoek
- elementen nooit in een hoek tekenen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Opdrachten maken
route 1: alle opgaven, behalve N en +
route 2: alle opgaven, behalve M (en +)

laatste 25 minuten: practicum

Slide 19 - Slide

Practicum
1. Ontwerp een schakeling met één lampje met een ampèremeter die de stroom meet
(klaar: laat controleren)

2. Bouw je ontworpen schakeling (klaar: laat controleren voordat je de spanningsbron aanzet, max 12 V!)

3. Voeg een voltmeter in je ontwerp toe die de spanning van het lampje meet
(klaar: laat controleren)

4. Plaats de voltmeter op de juiste plek in je al gebouwde schakeling
(klaar: laat controleren voordat je het aanzet)

Slide 20 - Slide