Ordening biologie toets

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

Toets 'Ordening'

vmbo-t / havo

leerjaar 1

Veel levende wezens (organismen) bestaan uit meerdere cellen.

1. Waar
2. Niet waar

Hiernaast zie je een pantoffeldiertje.
Is hij meercellig of eencellig?

1. Meercellig
2. Eencellig

Een bacterie bestaat altijd uit één cel.

1. Waar
2. Niet Waar

Een olifant hoort bij welk rijk?

1. Plantenrijk
2. Meercellig rijk
3. Dierenrijk
4. Zoogdieren

Alle organismen bestaan uit cellen.
Als heel veel cellen in een lichaam samenkomen, werken ze met een bepaalde functie. Wat vormen ze dan? Een:

1. Organisme
2. Bacterie
3. Orgaan
4. Voedingsstof

Is dit een eencellige of meercellige organisme?

1. Eencellig
2. Meercellig
3. Driecellig
4. Heeft veel organen

Heeft een eencellig organisme ook een celkern? Leg dit ook uit. Hoe meer je vertelt, hoe meer punten je krijgt.

Wat is het definitie van een "SOORT"?

1. Een soort is een groep organismen die samen nakomelingen kunnen krijgen.
2. Een soort is een groep organismen die samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
3. Een soort is een groep organismen die heel veel op elkaar lijken en nakomelingen krijgen.

1. Alles wat leeft wordt door biologen geordend in vier rijken. Welke zijn dat?

2. Noem de 3 kenmerken om de vier rijken te ordenen?

1. Bladgroenkorrels, celkern en cytoplasma
2. Bladgroenkorrels, celkern en celwand
3. Blad, stengel en wortel
4. Celkern, celwand en slijmvliescellen

3.Van wie is welke cel?

Dier

Schimmel

Bacterie

Plant

4. 

Bacteriën

schimmels

dieren

planten

geen celwand

bladgroen korrels

geen celkern

wel celwand, 

celkern, geen bladgroenkorrels

Alleen één rijk heeft dit: Bladgroenkorrels

1. Planten
2. Bacteriën
3. Schimmels
4. Dieren

5. Een plantencel heeft:

1. wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
2. wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
3. GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
4. GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

6. Een dierlijke cel heeft:

1. wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
2. wel een celkern -GEEN celwand - GEEN bladgroenkorrels
3. GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
4. GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

7. Wanneer horen organismen bij dezelfde soort?

1. Een soort is een groep Organismen die samen nakomelingen kunnen krijgen.
2. Als ze samen nakomelingen kunnen krijgen.
3. Een soort is een groep Organismen die samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
4. Een soort is een groep organismen die heel veel op elkaar lijken en nakomelingen krijgen.

8. Zet de groepen in de juiste volgorde. Boven in de grootste en onderin de kleinste. Ondersoort komt helemaal onderaan

soort (species)

ondersoort (ras)

geslacht (genus)

familie

orde

klasse

stam

rijk

domein

9. Met welke hulpmiddelen kun je achter de naam van een organisme komen? Noem er minimaal 2.

10. Wat gebruikt een determinatietabel om een organisme te determineren (kies het beste antwoord)

1. Het uiterlijk van een organisme
2. De cel-kenmerken om te ordenen
3. Bij determineren gebruik je allerlei kenmerken om te ordenen

11. Wat is determineren?

1. Het ordenen van soorten met behulp van afbeeldingen.
2. Het op naam brengen van soorten met behulp van afbeeldingen.
3. Het op naam brengen van soorten met behulp van kenmerken.
4. Het ordenen van soorten met behulp van kenmerken

Waarvoor zijn bacteriën onder andere nuttig? Noem minimaal 2 dingen.

Met schimmels kan je yoghurt maken. Wat is een andere ding dat schimmels kunnen doen?

Planten hebben heel harde celwanden. Waarom is dit?

1. Voor de stevigheid
2. Voor opnemen zonlicht
3. Om te bewegen
4. Om te groeien en voor de stevigheid

Wat is een absolute eigenschap van "Gewervelden"

1. Ze hebben 8 poten.
2. Ze eten planten,
3. Ze hebben een wervelkolom
4. Ze kunnen bewegen

Sponzen zijn sterke organismen. Maar zijn het gewervelde dieren?

1. Nee
2. Ja
3. Sommige wel, sommige niet
4. Is niet bekend

Insecten, kreeftachtige, spinachtige en veelpotige zijn allemaal

1. Ongewervelde dieren
2. Geleedpotige dieren
3. Zoogdieren
4. Amfibieën

Afb. 2

Bij de vorige dia zag je een afbeelding met veel dieren. Hoe noem je zo'n zoekkaart ook wel

Naast de zoekkaart zag je nog een andere afbeelding van een dier. Hoe heet die dier? (maak gebruik van de kaart.)

Onder de stam Gewervelden vallen nog 5 Klassen. Hiernaast missen we er 2. Welke zijn dat?

1. Haaien en Zoogdieren
2. Vissen en Kikkers
3. Mensen en Spinachtigen
4. Vissen en Zoogdieren

Bij het indelen van gewervelde dieren kijk je naar 5 kenmerken. Welke zijn dit? (noem ze alle vijf)