Engels Chapter 9.4

1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Chapter 9.4
Chapter 9.4 Accomodations
*Theory
*Grammar: Negations
*Make Exercises 
Today: 10.30-11.00 

Slide 2 - Slide

You would like to book this accomodation.

Slide 3 - Slide

What kind of questions would you ask the travel agency ?

Slide 4 - Open question

Your travel acency:
The date you booked is not possible:
You are not happy

Slide 5 - Slide

What is your complaint ?

Slide 6 - Open question

Grammar Chapter 9.4 : Negations

Powerpoint Chapter 9.2

Slide 7 - Slide

 Charter 9.4
 Accomodations !
Make exercise 1+2+
Read Grammar 33 Negations+exercise 3 

Slide 8 - Slide

Have a nice day !

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Next week:
Ascension Day, No classes!!

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

FUTURE: optie 1
1. Present con­tinu­ous: iets is afge­sproken, ge­p­land of gere­geld – het ge­beurt binnen­kort op een afge­sproken tijd­stip.

Bijvoorbeeld:
I am start­ing my new job next week.
The rugby team is play­ing in the semi-fi­nal next week.


Slide 13 - Slide

FUTURE: optie 2
2. am/is/are + go­ing to + het hele werkwoord: 
Iemand is iets van plan, of je doet een voor­spelling waar­voor je be­wijs hebt.

Bijvoorbeeld:
Ac­cord­ing to the weath­er fore­cast, it’s go­ing to be a sunny day. 
(voor­spelling met be­wijs).
The Prime Min­is­ter is go­ing to dis­cuss the is­sue at the next meet­ing. (plan)

Slide 14 - Slide

FUTURE: optie 3
3. shall of will + het hele werkwoord:

be­loft­es, aankondi­gin­gen en be­sluiten
voor­spellin­gen waar je geen be­wijs voor hebt
Bij I en we in bevesti­gende en ontkennende zinnen mag je shall en will beide gebruiken.
Bij I en we moet je shall gebruiken wan­neer je een vraag stelt (je doet een aan­bod of voor­stel).
The Queen will ad­dress the na­tion in her Christ­mas mes­sage. (aankondi­ging)
Char­lotte is not sure they will like her pro­pos­al.
(voor­spelling zon­der be­wijs)
We will not (won’t) at­tend / shall not (shan’t) at­tend the hear­ing to­mor­row.
Shall I get you a cup of tea?
Shall we go on foot?







Slide 15 - Slide