BBL-quiz Ondersteunen bij wonen (1)

• Verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

BBL-quiz Ondersteunen bij wonen (1)

Wat komt er bij het werken volgens cyclus tussen Voorbereiden en Evalueren?

1. Plannen
2. Bijstellen
3. Uitvoeren
4. Doelen stellen

Waar ligt de nadruk op voor een helpende in een welzijnsinstelling?

1. Het huishouden
2. Het wonen
3. Het begeleiden
4. Het zorgen

Wat is het doel van domotica?

1. Betere kwaliteit van wonen en leven
2. Kinderen vertrouwd laten raken met automatisering
3. Zorgvragers genezen
4. Contact met de buitenwereld

Wat is het doel van sensoren?

1. Senioren laten bewegen
2. Veiligheid
3. Eenzaamheid opsporen
4. Bewegingen opvangen

Wat is een ander woord voor het aanbieden van zorg via internet?

1. E-care
2. E-matching
3. E-health
4. H-health

De volgende schoonmaakmiddelen zijn natuurlijke middelen:

1. spiritus-chloor-soda
2. azijn-zout-schuurmiddel
3. groene zeep-wc eend-ammoniak
4. soda-groene zeep-azijn

Wat betekent dit
gevaarsymbool?

1. Bijtend
2. Acute gezondheidseffecten
3. Milieugevaarlijk
4. Lange termijn gezondheidsgevaar.

Wat betekent
dit gevaarsymbool?

Wat betekent 

dit gevaarsymbool

1. Brandbare stoffen
2. Giftige stoffen
3. Oxiderende stoffen
4. Explosieve stoffen

Wat betekent
dit gevaarsymbool?

Wat betekent 

dit gevaarsymbool

1. Brandbare stoffen
2. Giftige stoffen
3. Bijtende stoffen
4. Schadelijke stoffen

Schrijf 3 schoonmaakmaterialen op die je kan gebruiken voor nat werk!

Bij welke was in de wasmachine mag de trommel NIET vol worden geladen?

1. Witte was
2. Bonte was
3. Wolwas
4. Mag nooit vol geladen

Wat betekent een strijkbout
met drie puntjes op
je waslabel

1. Niet strijken
2. Koud strijken
3. Strijkbout moet 3 minuten opwarmen
4. Heet strijken

Wat betekent dit waslabel?

1. Wel wassen
2. Niet drogen
3. Wel drogen
4. Niet strijken

Wat betekent dit waslabel?

1. Wel strijken
2. Strijken op 100 graden
3. Strijken op 150 graden
4. Niet strijken

Het driehoekje in het waslabel zegt iets over:

1. Drogen
2. Wassen
3. Bleken
4. Strijken

Wol en zijde zijn voorbeelden van ...

1. Dierlijke vezels
2. Plantaardige vezels
3. Synthetische vezels
4. Mengvezels

Wat kan je zeggen over de brandbaarheid van synthetische vezels?

1. Smelt weg
2. Is zelfdovend
3. is niet dovend
4. Geeft meteen een vlam

Welke stof houdt het meest warmte vast?

1. Zijde
2. Katoen
3. Linnen
4. Wol

Wat voor informatie kan je vinden op een waslabel?

1. De samenstelling van het kledingstuk
2. Hoe je het kledingstuk het beste kunt behandelen
3. In welk land het kledingstuk is geproduceerd
4. Welke wasmiddel je het beste kunt gebruiken