Onderwerp 1bb
1 / 24
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat is een werkwoord?
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
Wat is de persoonsvorm?
Jantien won gisteren de gouden medaille.
Jantien won gisteren de gouden medaille.
A
Jantien
B
won
C
gisteren
D
de gouden medaille
Slide 5 - Quiz
De leerlingen van deze klas krijgen vandaag les van mevrouw Van Til.
A
De leerlingen van deze klas
B
krijgen
C
vandaag
D
les
Slide 6 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Fiets jij altijd naar school?
Fiets jij altijd naar school?
A
Fiets
B
jij
C
altijd
D
naar school
Slide 7 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Wie heeft alle pepernoten opgegeten?
Wie heeft alle pepernoten opgegeten?
A
Wie
B
heeft
C
alle pepernoten
D
opgegeten
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
het onderwerp
B
een zin
C
Ik
Slide 15 - Quiz
Mijn moeder doet altijd de boodschappen.
A
Mijn moeder
B
doet
C
altijd
D
de boodschappen
Slide 16 - Quiz
Waarom lust jij geen spruitjes?
A
Waarom
B
lust
C
jij
D
geen spruitjes
Slide 17 - Quiz
De meeste jongens kiezen voor P.I.E.
A
De meeste
B
jongens
C
De meeste jongens
D
kiezen
Slide 18 - Quiz
Ik leer het onderwerp te vinden.
A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden
Slide 19 - Quiz
Mevrouw Van Til vindt jullie een lieve klas.
A
Mevrouw Van Til
B
vindt
C
jullie
D
een lieve klas
Slide 20 - Quiz
Dat oude gebouw stond vorige week in brand.
A
Dat oude gebouw
B
stond
C
vorige week
D
brand
Slide 21 - Quiz
Hoe vind je het onderwerp van een zin?
