1 Sporen uit de IJstijd

1 / 35
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag leren?
De natuurkrachten ijs, wind en water (zee, rivieren) hebben Nederland gevormd. Heel belangrijk was de kracht van het landijs. Zo'n 2,5 miljoen jaar geleden stond Nederland aan het begin van een periode met ijstijden.

Leerdoel: Wat is tijdens het Pleistoceen de invloed van de natuurkrachten ijs, water en wind op de vorming van het Nederlandse landschap?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Glaciaal
Interglaciaal
IJstijd
Tussenijstijd
Gemiddeld warmer
Gemiddeld kouder

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat is een glaciaal?
A
Lange warme periode.
B
Korte koude periode.
C
Korte warme periode.
D
Lange koude periode.

Slide 14 - Quiz

In het pleistoceen hadden we?
A
Een hoge zeespiegel
B
Een lage zeespiegel

Slide 15 - Quiz

Wanneer was het Pleistoceen?
A
2,6 miljoen jaar geleden tot 10.000 jaar geleden
B
4,6 miljoen jaar geleden tot 10.000 jaar geleden
C
2,6 miljoen jaar geleden tot nu
D
250.000 jaar geleden tot 10.000 jaar geleden

Slide 16 - Quiz

Glaciaal
Interglaciaal
Warme periode 
Koude periode

Slide 17 - Drag question

Slide 18 - Slide

Het regiem is:
A
de hoeveelheid water die door de rivier stroomt
B
De snelheid van het water
C
Het verschil in de waterhoeveelheid per maand
D
het hoogteverschil van de rivier per kilometer

Slide 19 - Quiz

Door klimaatveranderingen verandert het neerslag regiem. Wat betekent dit voor het regiem van de rivier?
A
Deze gaat meer schommelen.
B
In het voorjaar is er minder water in de rivier.
C
Deze wordt evenwichtiger.
D
In het najaar is er meer water in de rivier.

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

1   =
2 = 
3 = 
4=
5=
eindmorenen 
gletsjer 
gletsjerpoort
gletsjerrivier
zijmorene

Slide 29 - Drag question

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Succescriteria
Wat moet je kennen en kunnen?
  • waarom er vlechtende rivieren zijn in de periode voor de Saale-ijstijd.
  • hoe verschillende landschapsvormen zijn gevormd in de Saale-ijstijd.
  • Welke afzettingen (sedimenten) in de periode na de Saale-ijstijd zijn gevormd.

Basisboek
  • B95, B117, B118, B120, B121, B143, B145, B146

Slide 32 - Slide

Begrippen
Pleistoceen:            Geologisch tijdperk vanaf 2,5 miljoen jaar tot 12.000 jaar geleden.
IJstijd/glaciaal:       Koude periode waarin de gemiddelde temp. op aarde een paar graden daalt en waarin zich op het land uitgestrekte                                    ijskappen vormen.
Interglaciaal:           Warmere periode tussen twee ijstijden (glacialen) in.
Landijs:                   Laag eeuwige sneeuw op het land die tot ijs is samengeperst.
Gletsjers:                 Enorme ijsmassa die langzaam naar beneden schuift.
Vlechtende rivier:   Snelstromende rivier met veel ondiepe waterlopen.
Puinwaaier:             Waaiervormige afzetting die zich vormt als de stroomsnelheid van een rivier sterk verminderd.
Regiem:                   Schommelingen in de waterafvoer van een rivier (in de loop van een jaar).
Keileem:                  Grondmorene bestaande uit een mengsel van keien, grind, zand en leem.
Keileemkoppen:      Door het landijs opgeperste heuvel van keileem.
Tongbekkens:          Door het landijs uitgediept rivierdal.
Stuwwallen:            Door landijs opgestuwde heuvel.
Löss:                       Afzetting van fijne deeltjes door de wind in de laatste ijstijd. De korrelgrootte zit tussen die van zand en klei in.
Dekzand:                Afzetting van zand door de wind in de laatste ijstijd.

Slide 33 - Slide

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §6.1 in Learnbeat

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video