K3 5.8 spelling

5.8 spelling
3 kader
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

5.8 spelling
3 kader

Slide 1 - Slide

Vorige les
5.7 grammatica

Hulpwerkwoord?
Zelfstandig werkwoord?

Slide 2 - Slide

Duncan Laurence heeft gisteren de opening van het Songfestival gezongen.
heeft =
A
hww
B
zww

Slide 3 - Quiz

Duncan Laurence heeft gisteren de opening van het Songfestival gezongen.
gezongen =
A
hww
B
zww

Slide 4 - Quiz

Davina Michelle verzorgde de pauze-act.
verzorgde =
A
hww
B
zww

Slide 5 - Quiz

Als een zin 1 werkwoord heeft, dan is het een...
A
hww
B
zww

Slide 6 - Quiz

Bij 2 werkwoorden is een persoonsvorm een...
A
hww
B
zww

Slide 7 - Quiz

Bij 3 werkwoorden heb je ........... hulpwerkwoorden
A
1
B
2

Slide 8 - Quiz

Doel
Aan het eind van de les​

- Kun je werkwoordspelling toepassen;​

- Kun je trema’s, koppeltekens en accenten gebruiken

Slide 9 - Slide

Werkwoordspelling 
'hoe zit het ook alweer'

Tegenwoordige tijd​

Ik loop​
Hij loopt​
Wij lopen​



Slide 10 - Slide

Verleden tijd + voltooid deelwoord​


- Hele werkwoord – en.​
- Zit de laatste letter in ‘t kofschip? Dan schrijf je –te(n)​
- Niet? Dan –de(n)

Slide 11 - Slide

De organisatie (promoten, vt) ............. het gebruik van milieuvriendelijke verpakkingen.

Slide 12 - Open question

Mijn moeder heeft vroeger (collecteren, vd) .............. voor kindertehuizen.

Slide 13 - Open question

Mijn opa (doneren, tt).............. aan allerlei goede doelen.

Slide 14 - Open question

Door ze als oud vuil te behandelen (degraderen, tt) ......... de werkgever zijn medewerkers.

Slide 15 - Open question

In een brief (luchten, vt) ......... het meisje haar hart over dierenleed.

Slide 16 - Open question

Leestekens in een woord
Klinkerbotsing: het verkeerd lezen van twee letters die na elkaar komen.​ 

BOMMELDING

NAAPEN

Slide 17 - Slide

Trema
Gebruik je als het gaat om 1 woord​ 

financiële, geëerd, drieëndertig

Slide 18 - Slide

Koppelteken

Gebruik je in een samenstelling​

radio-omroep, na-apen​


Gebruik je in een samenstelling die begint met een voorvoegsel​

Mini-essay, duo-organisatie​


Gebruik je als een woord begint met een afkorting, cijfer of ander teken​

Vmbo-leerling, A4-papier, &-teken​

Slide 19 - Slide

Let op
Radiopresentator​
Navolgen​
Minirok​
Duobaan 

Slide 20 - Slide

Accenten in een woord
Accent naar rechts: logé, oké, hé, één​

Accent naar links: crèche, caissière, hè​

Een ‘dakje’: enquête

Slide 21 - Slide

Maken
5.8: opdracht 3, 4 en 5

Klaar?
- Werk aan je fictieopdracht
-Oefen de woorden in Quizlet

Slide 22 - Slide

Vorige les
Werkwoordspelling

Trema

Koppelteken

Slide 23 - Slide

Goed of fout?

Auto-ongeluk
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quiz

Goed of fout?

race-auto
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quiz

Goed of fout?

vijfentwintig
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quiz

Goed of fout?

onderzeëer
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quiz

Johan (rennen, vt) vroeger vaak weg!

Slide 28 - Open question

De bouwvakker (verbouwen, tt) ons huis.

Slide 29 - Open question

De schoonmaakster heeft de wasbak (poetsen, vd)

Slide 30 - Open question

Maken
5.8: opdracht 3, 4 en 5
- Test jezelf woorden en grammatica


Klaar?
- Dan werk je aan je fictieopdracht

Slide 31 - Slide