What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
21-22 4G wk 38 les 2-3
Liebe Leute das Programm für heute!
Sehen
Hören
Grammatik
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
This lesson contains
24 slides
, with
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Liebe Leute das Programm für heute!
Sehen
Hören
Grammatik
Slide 1 - Slide
Lernziele
Ik begrijp een Duits fragment over toekomstdromen
Ik ken de betekenis van de woordenlijst A-Sehen
Ik begrijp een Duits interview over de toekomst
Ik ken de betekenis van de woordenlijst C-Hören
Ik weet hoe de grammatica der- en ein-Gruppe werkt
Slide 2 - Slide
A Sehen - Zukunftsträume
1a:
Lies den Titel und den Bildtext. Beantworte die Frage auf Niederländisch
1b:
Link video Kapitel 5 Aufgabe 1 SEHEN
Aufgabe 2
Slide 3 - Slide
C- Hören - Dein Leben in zehn Jahren
Seite 60 - Aufgabe 9
Höre dir das Interview an. Kreuze während des Hörens die richtige Antwort an.
K5 Zukunft Aufgabe 9 C-Hören
Slide 4 - Slide
SE-2 PRÜFUNGSWOCHE
35 Woordjes N-D
35 Woordjes D-N
20 werkwoorden
15 voorzetsels + pers.vnw. (bijv. tegen hem)
8 der- ein-groep, keuze uit 2
20 voorzetsel + der- ein-groep vertalen
5 meerkeuze-zinnen
6 zinnen N-D vertalen
Slide 5 - Slide
GRAMMATIK
der-groep & ein-groep
Wat was dit ook alweer?
Wat is het verschil?
Waarom een "groep"?
Wat hebben voorzetsels hiermee te maken?
Slide 6 - Slide
Voorzetsels 3de naamval: Seite 155
Dit rijtje leer je uit je hoofd!
uit
bij
met
na/naar
sinds
van/
door
naartoe
(personen / gebouwen)
aus
bei
mit
nach
seit
von
zu
Slide 7 - Slide
Voorzetsels 4de naamval
Dit ritje leer je uit je hoofd!
durch
für
ohne
um
gegen
door
voor
zonder
om
tegen
Slide 8 - Slide
"Blokje van 3 woorden" in zinnen
Bijvoorbeeld:
Ik ga
zonder
+
mijn
+
moeder
naar de stad.
Ich gehe
ohne mein
e
Mutter
in die Stadt.
4e nv + ein-groep + vrouwelijk
uitgang =
-e
Slide 9 - Slide
"Blokje van 3 woorden" in zinnen
In zinnen kom je dan blokjes van 3 woorden tegen:
voor
zetsel
+
der- ein
-groep-woord
+
zelfst.nw.
Bijvoorbeeld:
zonder + mijn + moeder
De eerste 2 woordjes moet je kunnen VERTALEN
van het 3e woordje moet je het GESLACHT weten
Slide 10 - Slide
der-Gruppe
(Lidwoorden de/het + aanwijzend vnw)
dies- jed- welch- alle
deze/die/dit/dat elk-/ieder- welk-
Slide 11 - Slide
ein-Gruppe
(Lidwoorden een + bezittelijke vnw)
kein- mein- dein- sein- ihr- unser- euer- ihr- Ihr-
geen mijn jouw zijn haar ons/onze jullie hun uw
Slide 12 - Slide
der-Gruppe:
dies- = deze/dit/dat/die
welch- = welk-
jed- = elk-
all- = alle
der- und ein-Gruppe
M
V
O
MV
1e
uitgang =
d
er
/ ein-
-er / - (geen)
di
e
/ ein
e
-e
das / ein
-es / - (geen
di
e
/ kein
e
-e
3e
uitgang =
d
em
/ ein
em
-em
d
er
/ ein
er
-er
d
em
/ ein
em
+em
d
en
/ kein
en
(+n)
-en
4e
uitgang =
d
en
/ ein
en
-en
di
e
/ ein
e
-e
das / ein
-es / - (geen
di
e
/ kein
e
-e
ein-Gruppe (bez.vnw):
mein- = mijn unser - = onze
dein- = jouw euer - = jullie
sein- = zijn ihr - = hun
ihr- = haar Ihr - = uw
Slide 13 - Slide
AN DIE ARBEIT
Grammatik üben
Lernen
Poster arbeiten
Slide 14 - Slide
Auf Wiedersehen!
Slide 15 - Slide
Stappenplan ein-Gruppe
Vertaal wat je weet =
Zelfst.nw./geslacht =
Uitgang "ein-groep" =
Opgave zoals in de SE-toets
tegen mijn
: Was hat er
__________ __________ Eltern (mv)
gesagt?
zonder haar:
__________ ___________ Kind konnte sie nicht schlafen.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
werkwoord haben
ich habe
du hast
er/sie/es hat
wir haben
ihr habt
sie/Sie haben
werkwoord sein
ich bin
du bist
er/sie/es ist
wir sind
ihr seid
sie/Sie sind
Slide 18 - Slide
Personalpronomen
KEN JE ZE AL???
mij jou hem haar het ons jullie hen u wie
Slide 19 - Slide
Voorzetsels +3 (Präpositionen Dativ)
aus
aus
Aus ihm
wird sicher ein guter Bäcker.
bei
bij
Willst du
bei mir
essen?
mit
met
Gehst du
mit ihm
in die Eisdiele?>
nach
na (naar)
Wir treffen uns
nach
der Pause.
von
van/door
Das Geschenk habe ich
von ihr
bekommen.
Das Buch wurde
von ihm
geschrieben.
zu
naar
(personen)
Wir kommen gerne
zu euch
.
Slide 20 - Slide
Voorzetsels +4 (Präpositionen Akkusativ)
durch
door
Durch dich
bin ich zu spät.
für
voor
Für mich
eine Cola bitte.
ohne
zonder
Ohne dich
kann ich nicht leben.
um
om
Um uns
brauchst du nicht zu bleiben
gegen
tegen
Hat er
gegen euch
gesagt, dass ihr zu spät wart?
Slide 21 - Slide
BIJ DEZE GRAMMATICA GELDT:
na = nach
naar = zu
(naar personen)
door = durch OF von
(let op: verschillende naamval)
jullie: zónder voorzetsel = ihr
jullie: mét voorzetsel = euch
wie = wer, wem, wen
(1e, 3e, 4e naamval)
Slide 22 - Slide
Lernziele geschaft?
GEEF HET AAN IN DE VOLGENDE DIA'S ->->->
Slide 23 - Slide
AN DIE ARBEIT
MIT:
1. Poster Praxisaufgabe Reiseziel / Stadt
ODER
2. Lernen Wörter / Sprachmittel
ODER
3. Lernen Grammatik
Slide 24 - Slide
More lessons like this
Kapitel 3 + 5 GRAMMATIK
August 2022
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
21-22 4G wk 48 LES 2
August 2022
- Lesson with
42 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
21-22 4G wk 48 LES 3+4
December 2021
- Lesson with
44 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
21-22 4G wk 46 LES 1
September 2021
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
21-22 4G wk 47 LES 2+3
August 2022
- Lesson with
41 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
21-22 4G wk 03 blokuur
August 2022
- Lesson with
51 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
21-22 4G wk 46 LES 3
November 2021
- Lesson with
39 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
21-22 4G wk 47 LES 1
November 2021
- Lesson with
37 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4