Vraagwoorden:
Waar: Waar woon je? Waar kom je vandaan? Ik woon in .... Ik kom uit...
Hoe: Hoe heet je? Ik heet ......
Hoeveel: Hoeveel kost dat? Dat kost € 35,00.
Welk(e): Welke dag is het vandaag? Het is vandaag dinsdag.
Wat voor: Wat voor film is dat? Het is een thriller.
Hoelang: Hoelang woon je in Nederland? Ik woon 2 jaar in Nederland.