3.2 Zien (deel 3)

Thomas
Kyra
Sanne
Aya
Levi
Joy
Jolinde
Laurie
Wiegert
Ruben
David
Kawthar
Noelle
Inge
Sarah
Saar
Jari
Sander
Jord
Yoeri
Gerrit
Jethro
                        bord
             docent
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thomas
Kyra
Sanne
Aya
Levi
Joy
Jolinde
Laurie
Wiegert
Ruben
David
Kawthar
Noelle
Inge
Sarah
Saar
Jari
Sander
Jord
Yoeri
Gerrit
Jethro
                        bord
             docent

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 3 Waarnemen

Slide 3 - Slide

3.2 Zien
les 3

Slide 4 - Slide

Lichtprikkels van de patat komen op zintuigcellen in                .
Impulsen lopen vanaf                                         via                                      naar                                                  .
het oog
de hersenen
het ruggenmerg
de armspier

Slide 5 - Drag question

Welk onderdeel hoort NIET bij het zenuwstelsel?
A
huid
B
zenuwen
C
ruggenmerg
D
hersenen

Slide 6 - Quiz

Welk vlies in het oog zorgt ervoor dat het oog zuurstof en voedingsstoffen krijgt?
A
harde oogvlies
B
hoornvlies
C
vaatvlies
D
netvlies

Slide 7 - Quiz

Op welk vlies wordt het licht dat je oog binnenkomt geprojecteerd?
A
harde oogvlies
B
hoornvlies
C
vaatvlies
D
netvlies

Slide 8 - Quiz

Welk vlies zit er over de iris en pupil?
A
harde oogvlies
B
hoornvlies
C
vaatvlies
D
netvlies

Slide 9 - Quiz

Je netvlies kan prikkels omzetten in impulsen?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Hoe heet het reflex in het plaatje?

Slide 11 - Open question

Kijkt de persoon in het plaatje in het licht of donker?
A
licht
B
donker

Slide 12 - Quiz

Welke oogspieren zijn aangespannen bij de persoon in het plaatje?
A
kringspieren
B
lengtespieren

Slide 13 - Quiz

Leerdoelen 3.2 les 3
  • Beschrijven wanneer je een bril nodig hebt en hoe een bril werkt.
  • Uitleggen hoe je kleuren ziet.

Slide 14 - Slide

Bril nodig?
Verziend: je ziet veraf scherp
Dichtbij onscherp, bolle lens (bril) +

Bijziend: je ziet dichtbij scherp
Veraf onscherp, holle lens (bril) -


Slide 15 - Slide

Hoe zie je kleuren?
Staafjes: zwart, wit en grijs;
werken met weinig licht
Kegeltjes: kleuren: rood, groen en blauw.
kegeltjes werken met veel licht

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Maken
Eerste 10 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 3.2
Maken: opdracht 22 t/m 31

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf (3.1 en 3.2)

timer
10:00

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Wat is geen oorzaak van niet scherp zien?
A
Je kunt je ooglens niet goed plat of bol maken.
B
De vorm van je oogbol is niet goed.
C
Je kijkt scheel.
D
Je hebt een bril nodig.

Slide 21 - Quiz

Met welke zintuigcellen kun je kleuren zien?
A
Staafjes
B
Kegeltjes

Slide 22 - Quiz

Welke zintuigcellen hebben weinig licht nodig?
A
Staafjes
B
Kegeltjes

Slide 23 - Quiz

Welke zintuigcellen zitten er veel in je gele vlek?
A
Staafjes
B
Kegeltjes

Slide 24 - Quiz

Waarom heb je een blinde vlek?
A
Op die plek zitten weinig staafjes.
B
Op die plek zit geen netvlies.
C
Op die plek zitten weinig kegeltjes.
D
Op die plek zit geen vaatvlies.

Slide 25 - Quiz

Welk oog is bijziend en welk oog is verziend?
Verziend
Bijziend

Slide 26 - Drag question