This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
De TIJD van de klassieken.
Slide 1 - Slide
Oudheid
De tijd van de Grieken en Romeinen wordt de Oudheid genoemd. Het duurde van 3000 voor Christus tot 500 na Christus.
De kunst van de Oudheid vormt de basis voor onze westerse kunst. We spreken over de kunst van de "klassieken".
Slide 2 - Slide
Munten
Eén van de dingen die we overgenomen hebben uit de Oudheid is de manier waarop onze munten er uit zien.
Slide 3 - Slide
Noem 2 overeenkomsten in de VOORSTELLING van de munten uit de Oudheid en nu.
Slide 4 - Open question
Hoe noem je een portret van opzij?
A
En face
B
En profil
C
Á trois quarts
D
Repoussoir
Slide 5 - Quiz
Noem ook 2 overeenkomsten in de VORMGEVING van de munten uit de Oudheid en nu.
Slide 6 - Open question
Decoratie
We gebruiken ook nog decoraties van de klassieken.
Een voorbeeld hiervan is dit slingerende patroon, dat een meander genoemd wordt.
Slide 7 - Slide
Heb je wel eens ergens een meander gezien?
Ja
Nee
Slide 8 - Poll
Architectuur
Griekse tempel
Koonings bruidsmode in Deurne
Slide 9 - Slide
Noem 2 overeenkomsten tussen de Griekse tempel en Koonings bruidsmode.
Slide 10 - Open question
Timpaan
Zuil
Kapiteel
Slide 11 - Slide
Koepels
De Romeinen waren de eersten die koepels konden bouwen.
Het Pantheon in Rome is jarenlang de grootste koepel ter wereld geweest. Het lukte ze alleen niet om de koepel helemaal dicht te maken, want dan zou het dak instorten. Door het bovenste stuk open te laten, viel er ook meteen daglicht naar binnen.
Pantheon in Rome
Slide 12 - Slide
Koepel tijdens Glow Eindhoven
Koepel van duurzaam hout en kunststof
Tegenwoordig hebben we veel modernere technieken om koepels te maken.
Slide 13 - Slide
Hoe poseer jij?
Slide 14 - Slide
Waarom zijn de rechtse 2 poses beter?
A
Deze zijn dynamischer.
B
Deze zijn interessanter om naar te kijken.
C
Zo poseren modellen ook.
Slide 15 - Quiz
Contraposto
In de Oudheid ontdekten ze dat een beeld levendiger en dynamischer overkomt als ze het een contrapostohouding gaven.
Het beeld leunt op één been (standbeen).
Het andere been hangt los (speelbeen).
De richting van de heupen en schouders is schuin en tegengesteld.