5.3 Lezen les 1 - 2 - 3

5.3 Lezen les 1
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

5.3 Lezen les 1

Slide 1 - Slide

Spoorboekje
  • lesdoel
  • herhaling
  • uitleg van het lesdoel
  • Even oefenen
  • zelfstandig aan het werk 

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Je leert de tekstdoelen overtuigen en activeren herkennen.

Slide 3 - Slide

Stel, je maakt een poster met een uitnodiging voor een schoolfeest. Wat wil je dan bereiken? Je wilt dat...

Slide 4 - Mind map

Herhaling, wat weet je het nog?
tekstdoel
de schrijver wil
voorbeelden
informeren
de lezen informatie geven
- nieuwsbericht
- tekst uit een schoolboek

amuseren
de lezer vermaken
- leesboek
- stripverhaal

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Aantekeningen nieuwe tekstdoelen
tekstdoel
de schrijver wil
voorbeelden
overtuigen
dat de lezer het met hem eens is
- filmbespreking
- (online) beoordeling van een hotel

activeren
dat de lezer iets gaat doen
- advertentie
- reclamefolder

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide


Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 11 - Quiz


Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 12 - Quiz

Wat is de tekstsoort?
A
aankondiging
B
nieuwsbericht
C
artikel
D
oproep

Slide 13 - Quiz


Een leesboek heeft als tekstdoel...
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 14 - Quiz

Een reclame heeft als belangrijkste tekstdoel ...
A
overtuigen
B
activeren
C
amuseren
D
informeren

Slide 15 - Quiz

Aan de slag!
Je maakt in je boek opdracht 1-2-3-4-5-7

Ben je klaar......je mag aan de slag met hoofdstuk 5.1 of 5.2. Dat mag online of in je werkboek.

Slide 16 - Slide

5.3 Lezen les 2

Slide 17 - Slide

Spoorboekje
  • huiswerk nakijken
  • herhaling
  • Oefenen met tekstverbanden
  • zelfstandig aan het werk 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen, ze hebben iets met elkaar te maken. 

Bijvoorbeeld bij een opsomming.

Slide 20 - Slide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 21 - Slide

Herhaling tekstverbanden
Je hebt dit jaar al drie tekstverbanden geleerd:

tekstverband
signaalwoorden
opsomming
als eerste, daarna, bovendoen, daarnaast, vervolgens, ook, tot slot
tegenstelling
maar, daarentegen, echter, toch, integendeel
tijdsvolgorde
eerst, daarna, voordat, nadat, toen, terwijl, zodra, ten slotte

Slide 22 - Slide

Welk tekstverband herken je?
Willem gaat naar school en neemt zijn agenda mee. Ook neemt hij zijn etui mee en zijn broodtrommel. 
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend

Slide 23 - Quiz

Welk tekstverband herken je?
Het regent, maar toch schijnt de zon.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband

Slide 24 - Quiz

Welk tekstverband herken?
Voordat Willem naar school gaat, ontbijt hij met zijn moeder. Daarna vertrekt hij naar zijn vriend.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband

Slide 25 - Quiz

Welk tekstverband herken je?

Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
tegenstelling

Slide 26 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
tijdsvolgorde
echter
maar
ook
nadat
daarnaast
terwijl

Slide 27 - Drag question

Opdrachten en huiswerk

Je maakt opdracht 8 t/m 18 (dus ook 17*)
Dit is ook je huiswerk voor volgende week

Slide 28 - Slide

5.3 Lezen les 3

Slide 29 - Slide

Spoorboekje
  • huiswerk nakijken
  • zelfstandig aan het werk                                                                             met de leestaak, opdracht 19                                                                 tot en met 26.

  • Ben je klaar...maak de 'test jezelf' van hoofdstuk 5.3 online

Slide 30 - Slide

Zelfstandig aan het werk
Je maakt de leestaak op bladzijde 115 t/m 119, 
opdracht 19 t/m 26
Dit is ook je huiswerk voor donderdag

Slide 31 - Slide