This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Oefenexamen thema 3
Erfelijkheid (deel 1)
Slide 1 - Slide
Genotype of Fenotype? Dit geef je door aan je kinderen.
A
Genotype
B
Fenotype
Slide 2 - Quiz
Genotype of Fenotype? Alle informatie dat op de chromosomen staat.
A
Genotype
B
Fenotype
Slide 3 - Quiz
Genotype of Fenotype? Alle zichtbare eigenschappen.
A
Genotype
B
Fenotype
Slide 4 - Quiz
Hoe komt het Fenotype tot stand?
A
Alleen door het Genotype
B
Alleen door invloeden uit het milieu
C
Door genotype en invloeden uit het milieu
D
Door geen van beiden
Slide 5 - Quiz
Wanneer ligt het Genotype vast?
A
Bij de bevruchting
B
Bij de innesteling
C
Bij de geboorte
D
Nooit, het kan gedurende je leven veranderen
Slide 6 - Quiz
Juist of Onjuist. De rups en de vlinder die eruit ontstaat hebben hetzelfde GENOTYPE.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Juist of Onjuist. De rups en de vlinder die eruit ontstaat hebben hetzelfde FENOTYPE.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Lichaamscel of Geslachtscel? Bevat 46 chromosomen.
A
Lichaamscel
B
Geslachtscel
Slide 9 - Quiz
Lichaamscel of Geslachtscel? Bevat 23 paar chromosomen.
A
Lichaamscel
B
Geslachtscel
Slide 10 - Quiz
Hoeveel chromosomen zijn afkomstig van moeder? En hoeveel van vader?
A
Moeder 23 en Vader 23
B
Moeder 46 en Vader 46
Slide 11 - Quiz
Hoe noem je zo'n zwart bandje op de chromosomen?
A
Gen
B
DNA
C
Geslachtskenmerk
D
Chromosoom
Slide 12 - Quiz
Welke 2 geslachtschromosomen heeft een meisje?
A
Eicel
B
Zaadcel
C
XX
D
XY
Slide 13 - Quiz
Van wie is dit chromosomenportret? Hoe kun je dat zien?
A
Een vrouw - het laatste paar is XX
B
Een vrouw - het laatste paar is XY
C
Een man - het laatste paar is XX
D
Een man - het laatste paar is XY
Slide 14 - Quiz
Eeneiige- of Twee-eiige Tweeling? Heeft hetzelfde DNA.
A
Eeneiige Tweeling
B
Twee-eiige Tweeling
Slide 15 - Quiz
Welk gen is dominant (de baas)? B of b?
A
b
B
B
Slide 16 - Quiz
Hoe heet het als je 2 gelijke genen hebt. Bijvoorbeeld 2 blauwe genen?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
Slide 17 - Quiz
Welke 2 genen heeft iemand die blauwe ogen heeft? B=bruine ogen b=blauwe ogen
A
BB
B
bb
C
Bb
Slide 18 - Quiz
Welk genenpaar is hoort bij het begrip "Heterozygoot"
A
BB
B
bb
C
Bb
Slide 19 - Quiz
Genotype of Fenotype? Iemand heeft BB
A
Genotype
B
Fenotype
Slide 20 - Quiz
Genotype of Fenotype? Iemand heeft blauwe ogen.
A
Genotype
B
Fenotype
Slide 21 - Quiz
Welke 2 genen horen bij het begrip "Homozygoot Recessief"
A
BB
B
bb
C
Bb
Slide 22 - Quiz
Welke genencombinatie kan iemand met blauwe ogen hebben, als blauw recessief is?
A
Alleen BB
B
Alleen bb
C
Alleen Bb
D
BB of Bb
Slide 23 - Quiz
Welk genotype heeft iemand die homozygoot recessief is?
A
BB
B
Bb
C
bb
Slide 24 - Quiz
Hoe groot is de kans dat uit de kruising Bb x Bb een kind ontstaat met bb?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 25 - Quiz
Uitwerking vorige Quiz-Vraag
Slide 26 - Slide
Een man is heterozygoot en heeft een lange neus. Een vrouw een korte neus. Vul het fentoype in.
BB =
Bb =
bb =
Lange neus
Lange neus
Korte neus
Korte neus
Slide 27 - Drag question
Een man is heterozygoot en heeft een lange neus. Een vrouw een korte neus. Vul de P in.
BB
Bb
bb
Slide 28 - Drag question
Een man is heterozygoot en heeft een lange neus. Een vrouw een korte neus. Hoeveel procent van de nakomelingen heeft een lange neus?
50% Bb
50% bb
Slide 29 - Drag question
Een man is heterozygoot en heeft een lange neus. Een vrouw een korte neus. Hoeveel procent van de nakomelingen heeft een lange neus?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 30 - Quiz
Een homozygote paarse krokodil Krokky paart met een groene krokodil Bertha. Paars is dominant. Welke kruising klopt voor Krokky x Bertha?
A
bb x BB
B
BB x bb
C
Bb x bb
D
BB x Bb
Slide 31 - Quiz
Uitwerking vorige Quiz-Vraag
Slide 32 - Slide
De ziekte van Petterson is een erfelijke ziekte. Peter is heterozygoot en is gezond. Zijn vrouw Anna heeft de ziekte van Petterson. Welke kruising klopt voor Peter x Anna?
A
Bb x bb
B
Bb x BB
C
BB x bb
D
Bb x Bb
Slide 33 - Quiz
Uitwerking vorige Quiz-Vraag
Bb=gezond
Slide 34 - Slide
Juist of Onjuist De zaadcel bepaalt of het kind een jongen of een meisje wordt
A
Juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quiz
Juist of Onjuist In een maagcel komen de genen enkelvoudig voor.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 36 - Quiz
Bij vissen heb je grijze en zwarte soorten. Een heterozygote grijze vis paart met een zwarte vis. Wat zijn de genotypen van deze ouders?
A
Bbxbb
B
BBxbb
C
BbxBB
D
bbxbb
Slide 37 - Quiz
Je hebt paarse en grijze konijnen. Eén konijn is heterozygoot paars. Welke kleur is B (dominant)?
A
B=paars
B
b=grijs
C
Dat kun je niet weten
Slide 38 - Quiz
Juist of Onjuist? Elk mens heeft zijn eigen unieke DNA