This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
timer
1:00
Slide 1 - Slide
H3+4 Woordenschat
Voorzetseluitdrukkingen
Rijmende uitdrukkingen
Slide 2 - Slide
Geef een voorbeeld van een uitdrukking die je kent
Slide 3 - Mind map
Werkwoorden met (vaste) voorzetsels
Veel werkwoorden hebben vaste voorzetsels:
- Houden van
- Nadenken over
Of ze veranderen van betekenis door een (ander) voorzetsel:
- Lachen
- Lachen om
- Lachen naar
Slide 4 - Slide
Voorzetseluitdrukkingen
Dit zijn woordcombinaties met een voorzetsel, een zelfstandig naamwoord en weer een voorzetsel.
Voorbeelden:
Met betrekking tot
Met behulp van
Naar aanleiding van
Slide 5 - Slide
We zijn ons niet bewust ... de impact ... reclame op ons koopgedrag.
A
over ... van
B
van...van
C
van...met
D
van....door
Slide 6 - Quiz
Vul aan met de vaste voorzetsels en formuleer een zin waarin je deze voorzetseluitdrukking zou kunnen gebruiken: ..... middel ...
Slide 7 - Open question
De maaltijd is kant-en-klaar.
A
Alliteratie
B
Beginrijm
C
Eindrijm
D
Middenrijm
Slide 8 - Quiz
Heg noch steg weten
A
Alliteratie
B
Beginrijm
C
Eindrijm
D
Middenrijm
Slide 9 - Quiz
Oefenen met uitdrukkingen
Wat: 3 zinnen bedenken met 3 verschillende uitdrukkingen (kies uit de lijst op de volgende dia). Uit iedere zin moet de betekenis van de uitdrukking blijken.