H3 voorzetseluitdrukkingen_ les 2

Geef een voorbeeld van een voorzetsel
1 / 6
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 6 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Geef een voorbeeld van een voorzetsel

Slide 1 - Mind map

Werkwoorden met (vaste) voorzetsels

Veel werkwoorden hebben vaste voorzetsels:

- Houden van

- Nadenken over  

Of ze veranderen van betekenis door een (ander) voorzetsel:

- Lachen

- Lachen om 

- Lachen naar





Slide 2 - Slide

Geef een voorbeeld van een werkwoord met een vast voorzetsel

Slide 3 - Mind map

Voorzetseluitdrukkingen

Dit zijn woordcombinaties met een voorzetsel, een zelfstandig naamwoord en weer een voorzetsel.

Voorbeelden:

Met betrekking tot

Met behulp van

Naar aanleiding van  

Slide 4 - Slide

Oefenen met uitdrukkingen
Wat: Twee zinnen bedenken met  twee verschillende uitdrukkingen (kies uit de lijst op de volgende dia). Uit iedere zin moet de betekenis van de uitdrukking blijken. 
Waar: schrift
Hoe: tweetallen
Tijd: 3 min
Uitkomst: klassikaal moeilijke voorbeelden bespreken (met toevalsgenerator)


Voorbeeldzin: Met ingang van periode 3 worden de studiewijzers op het Jan van Egmond Lyceum alleen nog digitaal aangeboden.

Slide 5 - Slide

Rijmende uitdrukkingen

  • door schade en schande 
  • de lusten en de lasten 
  • door weer en wind 
  • met raad en daad (bijstaan) 
  • zonder blikken of blozen 
  • (na lang) wikken en wegen 
  • steen en been klagen 
  • te pas en te onpas 
  • klip-en-klaar 
  • zich met hand en tand verzetten
  • hoog en droog zitten
  • (iets) tegen heug en meug 
Voorzetseluitdrukkingen

  • aan de hand van 
  • ten behoeve van 
  • met ingang van
  • ten tijde van
  • in verband met
  • na afloop van 
  • in tegenstelling tot
  • door middel van
  • ter hoogte van
  • op basis van
  • in geval van
  • beslag leggen op




timer
3:00

Slide 6 - Slide