Le passé composé klas 2 hv

Bienvenue HV2C !
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Bienvenue HV2C !

Slide 1 - Slide

Le programme
Overhoren leerwerk (par. 3)
Nakijken maakwerk (ex. 36 + 37)
Quiz passé composé met avoir met quiz
Huiswerkopdrachten maken 

Slide 2 - Slide

Corrigez vos devoirs!
exercices 36 + 37 (p. 86/87)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Le passé composé (v.t.t.) met hulpwerkwoord avoir:
Exemples:
J'ai organisé une fête.
Tu as eu beaucoup de cadeaux.
Il a manifesté pour le climat.
Nous avons regardé un film.
Vous avez choisi l'économie?
Ils ont été contents des résultats.



Slide 5 - Slide

De passé composé gebruik ik om ...
A
iets over het verleden te vertellen
B
iets over de toekomst te vertellen

Slide 6 - Quiz

De passé composé bestaat uit ...
A
een hulpwerkwoord en een heel werkwoord
B
een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden 
op -er maak je door achter de stam een é te zetten

DUS: regarder (kijken)-> regardé (gekeken)
Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden 
op -ir maak je door achter de stam een i te zetten

DUS: réussir (slagen) -> 
réussi (geslaagd)

Slide 9 - Slide

Kies de juiste vorm van de passé composé
Il .... au tennis (jouer)
A
ont joué
B
a joué
C
joue
D
jouent

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste vorm van de passé composé
Elles ... son frère. (appeler)
A
a appelé
B
avons appelé
C
ont appelé
D
appellent

Slide 11 - Quiz

Zet het ww 'agir'
in de juiste vorm van de voltooide tijd:

Tu (jij) ... pour le climat
A
a agi
B
as agi
C
agis
D
agit

Slide 12 - Quiz

Vul zelf de juiste vorm in van de passé composé.

Léa ... le film. (aimer)

Slide 13 - Open question

Vul zelf de juiste vorm in van de passé composé.

Ils ... le menu? (choisir)

Slide 14 - Open question

o.a. Deze werkwoorden hebben een onregelmatig voltooid deelwoord:
AVOIReu (= gehad)                           POUVOIR:     pu (gekund
ETRE:  é (=geweest)                        VOULOIR: voulu (gewild)
FAIRE:   fait  (=gedaan, gemaakt)               DIRE: dit (gezegd)

Slide 15 - Slide

Kies de juiste vorm met het juiste voltooid deelwoord (onregelmatig).

Vous .... très gentils! (être)
A
avez été
B
avons été
C
avez
D
êtes

Slide 16 - Quiz

Vul zelf de juiste vorm in van de passé composé (onregelmatig).
Tu ... tes devoirs? (faire)

Slide 17 - Open question

Vul zelf de juiste vorm in van de passé composé (onregelmatig).
Juliette ... des problèmes. (avoir)

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Nu maken:
in je boek p. 88 C - Vertel aan je buurman/vrouw wat je het afgelopen weekend hebt gedaan m.b.v. de gegeven werkwoorden. Schrijf drie hele zinnen op in de passé composé
Klaar? 
Ga alvast paragraaf 3 en de passé composé nog een keer leren!

Slide 22 - Slide

Au revoir et à demain!

Slide 23 - Slide