Week 37

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

STARTKLAAR

- ga rustig op je vaste plek zitten.

- doe je jas uit.

- pak je etui, je boek en je JdW-map.

- doe je tas op de grond.

- Doe je telefoon in je Zakkie en leg je zakkie op tafel.

- als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les.

La semaine

37

le passé composé

Leerdoelen

les 2

1. R: Ik ken de voltooid deelwoorden van de onregelmatige werkwoorden avoir, être en faire.

2. T2: ik kan regelmatige en onregelmatige werkwoorden in de pc vervoegen.

3. T2: ik kan vragen beantwoorden over vakantie

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

LEREN: avoir !!!!!!

j'ai

tu as

il/elle a

nous avons

vous avez

ils/elles ont

Le verbe: avoir

nous avons

Tu as

J'ai

vous avez

Ils ont

vous avez

ik heb

jullie hebben

wij hebben

jij hebt

zij hebben(mmv)

jullie hebben

Vervoeg avoir in de présent

Passé composé
5. Marc et Eline .......... ................... (adorer) le film.

Zet het werkwoord tussen haakjes in le passé composé.

Tu (visiter) ________ ________ le stade de foot?

Zet het werkwoord tussen haakjes in le passé composé.

Oui, nous (regarder) ________ ________ le match.

Zet het werkwoord tussen haakjes in le passé composé.

J' (voyager) ________ ________ beaucoup.

Zet het werkwoord tussen haakjes in le passé composé.

Qu'est-ce que vous (faire) ________ ________ d'autre?

Zet het werkwoord tussen haakjes in le passé composé.

Ils (être) ________ ________ à la plage.

Vul aan in de passé composé:
Nous __ ___ de la chance. (avoir)

Leerdoelen week 37

les 1

R: ik kan het werkwoord avoir in de présent vervoegen.

T1: ik kan (on)regelmatige werkwoorden in de passé composé vervoegen.

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Leerdoelen week 37

les 2

R: ik kan het werkwoord avoir in de présent vervoegen.

R: ik ken woordjes die te maken hebben met het weer

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

maken

Les 1: 

ex. 11 + 12 a,b, c

Les 2: 

13 a,b,c

leren

Zinnen Bron C

F-N + N-F

Instructie

Ouvrez votre livre à la page 28

Nous allons faire exercice 12a,b,c

La météo

La météo/ le temps  Quel temps fait-il?

Il fait beau

il fait chaud

Il fait mauvais

il fait froid

Il fait gris

Il pleut

la météo

Vocabulaire B

Quizlet

https://quizlet.com/join/KQrZw7UVH

Leerdoelen

les 2

1. R: ik weet hoe ik de é en de è moet uitspreken.

1. R: ik ken zinnen om een gesprek over vakantie te voeren.

T1: ik kan een gesprekje over vakantie voeren.

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Phrases clés

Instructie 

Ouvrez votre livre à la page 30

Nous allons faire exercice 13a,b,c

et 14

Aan de slag

Ouvre ton livre à la page 30

Instructie 

Prépare ex. 14

Aan de slag

Nabespreking

Begrippen uit deze les

Begrippen uit deze les

Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Les devoirs

Maak opdracht 17a,b,c,d,e af