Mens en Activiteit 5.1 - blok 5 t-m 8 KADER

Lees de volgende omschrijving.
‘Schema waarin vastgelegd is welke taken of gebeurtenissen op welke momenten moeten gaan plaatsvinden.’

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?

……………………………………………………………….
1 / 30
next
Slide 1: Open question
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lees de volgende omschrijving.
‘Schema waarin vastgelegd is welke taken of gebeurtenissen op welke momenten moeten gaan plaatsvinden.’

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?

……………………………………………………………….

Slide 1 - Open question


Slide 2 - Open question

Kies de juiste antwoorden:

Slide 3 - Open question


Slide 4 - Open question

Een abonnement bij een fitnessvereniging kost per maand een vast bedrag. Maar nieuwe leden betalen de eerste maanden vaak minder.
Wat is de belangrijkste reden om korting te geven aan nieuwe leden?

A
Mensen motiveren om lid te worden.
B
Mensen aansporen meer te bewegen.
C
Mensen een plek geven om anderen te ontmoeten.
D
Mensen te laten wennen aan het betalen voor een fitnessabonnement.

Slide 5 - Quiz

Maaike wil haar spinningfiets instellen. Ze vraagt je hoe ze dat het beste kan doen. Welk advies geef je?
A
Het zadel even hoog als het stuur. Ze zit een beetje voorover.
B
Het zadel hoger dan het stuur. Ze zit sterk voorover.
C
Het zadel lager dan het stuur. Ze zit rechtop.
D
Het stuur ver weg van het zadel zetten. Ze zit sterk voorover.

Slide 6 - Quiz

Een abonnement bij The Fittest kost €24,95 per maand. Nieuwe leden krijgen de eerste drie maanden 20% korting. Xander wordt op 1 januari 2018 lid bij The Fittest. Hoeveel heeft hij voor zijn abonnement betaald op 31 december 2018 (hele jaar berekenen).

Slide 7 - Open question


Slide 8 - Open question

Als je een activiteit organiseert, koop je 20-25% extra aan materialen. Waarom?
A
Je hebt het budget ervoor; het is jammer als je geld over zou houden.
B
Je legt de materialen vaak op een tafel. Een goedgevulde tafel ziet er mooier uit dan een halflege tafel.
C
Door 20-25% extra materialen te kopen, laat je zien dat je ook met procenten kunt rekenen.
D
Door 20-25% extra materialen te kopen, heb je voldoende reservemateriaal.

Slide 9 - Quiz


Slide 10 - Open question


Slide 11 - Open question


Slide 12 - Open question


Slide 13 - Open question

Ochtend
10.15 - ....

Middag
.... - ....

Slide 14 - Open question

Wat betekent ‘mensen onderverdelen in doelgroepen’?

Als je mensen onderverdeelt in doelgroepen, dan.......

Slide 15 - Open question


Slide 16 - Open question


Slide 17 - Open question

Noem drie doelen van dagbesteding.

Slide 18 - Open question

Geef bij elke soort handicap een omschrijving.

1. Meervoudig gehandicapt…………………………………………………………………………………………………………

2. Motorisch gehandicapt…………………………………………………………………………………………………………….

3. Zintuiglijk gehandicapt………………………………………………………………………………………………………………

Slide 19 - Open question

Handicaps kun je indelen in drie soorten:

1.……………………………………… beperkingen

2.……………………………………… beperkingen

3.……………………………………… beperkingen

Slide 20 - Open question

Je hebt Frits begeleid bij het bakken van de koekjes. Je hebt net de afwas gedaan en nu ga je opruimen. Je wilt graag dat Frits meehelpt met het opruimen en geeft hem uitleg.

Waar moet Frits de volgende spullen opruimen? Sleep de spullen naar de juiste plek.

Materialenkast
Schoonmaakkast
Voorraadkast
Koelkast
Keukenlade

Slide 21 - Drag question

Frits heeft veel structuur nodig. Het is belangrijk dat hij goed weet hoe lang een activiteit duurt. Toch vindt hij klokkijken en rekenen moeilijk. Hij kan rekenen tot 30 minuten. Als hij tijden moet berekenen die langer zijn, wordt hij boos en onrustig.

Vanmiddag om half twee ga je hem begeleiden bij het koekjes bakken. Maar om drie uur moet je weg omdat je een afspraak hebt met je stagebegeleider. Hoe zorg je ervoor dat je het koekjes bakken op tijd afrondt?

A
Om half drie zeg je tegen Frits dat jullie over een kwartier gaan opruimen.
B
Om kwart voor drie pak je de spullen uit Frits zijn handen en gaat opruimen.
C
Vooraf zeg je tegen Frits dat je maar 75 minuten de tijd hebt, omdat je nog een andere afspraak hebt.
D
Om kwart voor drie ruim je je eigen spullen vast op, zodat Frits straks alleen zijn eigen spullen nog hoeft op te ruimen.

Slide 22 - Quiz

Er zijn verschillende werkvelden. In welk werkveld werken de volgende cliënten? Sleep de client naar het juiste werkveld. 
Groenvoorziening
Ambachtelijk werk
Industieel werk
Dienstverlenende werkzaamheden
Sietske borduurt voor de winkel van woonhuis De Bolder.
Douwe werkt bij een bloemenkweker.
Mira werkt in de bediening van lunchroom Hapjes. 
Peter werkt in een fabriek. Aan een lopende band sorteert hij pennen.

Slide 23 - Drag question


Slide 24 - Open question

Vul de juiste woorden in.
Lars: ..........
Farah: ...........

Slide 25 - Open question


Slide 26 - Open question


Slide 27 - Open question

Sleep de volgende activiteiten in bij een categorie in het (oranje) tabel. 
Sociale activiteiten
Recreatieve activeiten
Sportieve activiteiten
Educatieve activiteiten
1. Koffieochtend in het restaurant van het verzorgingshuis
3. Groepswandeling in het bos met de boswachter
2. Ochtend kaartspellen spelen
4. Diapresentatie van de reizen van Freek Vonk (een avonturier die de wereld over reist)
5. Ouderengym
6. Cursus ‘tekenen voor beginners’

Slide 28 - Drag question


Slide 29 - Open question


Slide 30 - Open question