Psychiatrie 22 januari

Waar denken jullie aan bij het woord schizofrenie?
1 / 29
next
Slide 1: Open question

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Waar denken jullie aan bij het woord schizofrenie?

Slide 1 - Open question

Misverstand
Mensen met schizofrenie hebben geen meerdere persoonlijkheden. Het woord schizofrenie komt uit het Grieks en betekent 'gespleten geest'. Hierdoor verwarren mensen het wel eens met MPS (meervoudige persoonlijkheidsstoornis, tegenwoordig ook wel dissociatieve stoornis genoemd).

Slide 2 - Slide

Oorzaken
Biologisch, erfelijk of kwetsbaarheid
Langdurige stress
Gebruik van drugs
Openbaart zich meestal 16-25 jaar
Neurotransmitter uit balans

Slide 3 - Slide

Diagnose
Vanuit DSM niet na 1 psychose de diagnose
Meerdere psychoses, langere tijd van disfunctioneren

Slide 4 - Slide

Kenmerken van psychotische periode
Wanen 
Hallucinaties

Slide 5 - Slide

Soorten schizofrenie
Paranoïde
Katatone
Gedesorganiseerde
Schizo-affectief

Slide 6 - Slide

Positieve / negatieve kenmerken
Positief: hoort bij het ziektebeeld: wanen, hallucinaties

Negatief: de gevolgen van ziektebeeld: inactiviteit, slechte concentratie, vervlakking emotie, weinig sociale contacten, vermindering cognitie


Slide 7 - Slide

Behandelingen
Medicatie: antipsychotica
Kwetsbaarheid in kaart brengen: signaleringsplan
Cognitieve gedragstherapie: omgaan met gedachten, beelden
Trainingen: concentratie, ziekte-inzicht
Hulpmiddelen: app Temstem

Slide 8 - Slide

Kun jij bedenken welke verpleegkundige problemen er kunnen zijn?

Slide 9 - Open question

Interventies
Gestructureerd leven
Communicatie
Houding
Bewegen
Niet mee gaan in wanen, hallucinaties, wel benoemen wat het met de ander doet
Begrenzen 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Oefening rollenspel
Drietallen
1 hulpverlener
1 cliënt
1 stem

Slide 12 - Slide

Hoe zou je jouw persoonlijkheid omschrijven?

Slide 13 - Open question

Persoonlijkheid
Karakter
Gedragsstijl
Kijk op de wereld
Omgaan met emoties
Omgaan met problemen

Slide 14 - Slide

Wat kan nog meer van invloed zijn op je persoonlijkheid?

Slide 15 - Open question

Wanneer een stoornis?
Wanneer onze negatieve, starre trekjes ons gaan tegenwerken en we ons niet meer kunnen aanpassen aan de omgeving en niet om kunnen gaan met dagelijkse dingen
Last in contact met anderen, relaties onderhouden
Op zichzelf betrekken

Slide 16 - Slide

3 Clusters
Cluster A
Deze mensen zijn vaak wat excentriek en kunnen op anderen wat ‘vreemd’ of ‘apart’ overkomen. 
Zij leven relatief vaak alleen, geïsoleerd, hebben weinig contact met anderen en zullen niet zo snel hulp zoeken
Paranoïde, schizoïde

Slide 17 - Slide

Cluster B
Deze mensen zijn tamelijk impulsief, grenzeloos en vinden het vaak moeilijk om met hun emoties om te gaan

Borderline, narcisme, antisociaal, theatraal

Slide 18 - Slide

Cluster C
Deze mensen zijn vaak wat angstig: Zij zijn wat bang om relaties aan te gaan of juist om mensen te verliezen, twijfelzuchtig

Afhankelijk, dwangmatig, vermijdend

Slide 19 - Slide

En, herkennen jullie dit in de praktijk?

Slide 20 - Open question

Behandeling
Medicatie 
Cognetieve therapie
Gedragstherapie (G-schema)

Slide 21 - Slide

Welke verpleegproblemen kunnen er zijn?

Slide 22 - Open question

Tips:
Iemand is zelf vaak niet gelukkig, beschadigd
Aandacht juist op positieve momenten
Team kan uitgespeeld worden, eenduidigheid
Laat je niet meespelen met de emotie
Lange adem bij wantrouwen
Blijf neutraal, houd afstand zo nodig

Slide 23 - Slide

Tips
Aanspreken op gedrag en verantwoordelijkheid, het is hun probleem, niet die van jou! 
Niet terugdoen met hetzelfdegedrag
Wijs gedrag af, niet de persoon 
Begrenzen, let op eigen veiligheid en van team


Slide 24 - Slide

Wie is er ergens bang voor?

Slide 25 - Open question

Soorten angststoornissen
Specifieke fobie
Paniekstoornis
Dwangstoornis
Ongegeneraliseerde
PTSS
Sociale fobie

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Zoek eens op angst van a-z 5 specifieke fobieën op

Slide 29 - Open question