Lezen H.6-mavo2

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je waar een schrijver rekening mee houdt als hij gaat schrijven en kun je erachter komen voor welk publiek een tekst geschreven is.


1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je waar een schrijver rekening mee houdt als hij gaat schrijven en kun je erachter komen voor welk publiek een tekst geschreven is.


Slide 1 - Slide

Terugblik :Wat weten we nog van het gebruik van hoofdzaken,bijzaken en kernzinnen?

















Hoofdzaken

De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de hoofdzaken, wat niet zo belangrijk is zijn de bijzaken.

De kernzin is meestal de eerste of laatste zin van de alinea

Slide 2 - Slide






  • Vergelijking – Signaalwoorden: net zo als, even ... als, in vergelijking
    met, meer / groter / beter dan
    .

       





Wat zijn de signaalwoorden voor een vergelijking?

Slide 3 - Slide




  • Tegenstelling – Signaalwoorden: maar, toch, echter, hoewel, tegenover, daar
    staat tegenover, aan de ene kant ... aan de andere kant
    .

      







Wat zijn de signaalwoorden voor een tegenstelling?

Slide 4 - Slide




  • Reden – Signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor
    is
    .








Kijken en luisteren




     



Wat zijn de signaalwoorden voor een reden?

Slide 5 - Slide

Een schrijver wil meestal dat zijn tekst door een bepaalde groep mensen gelezen wordt: het publiek.


Bijvoorbeeld: jongeren, sportliefhebbers, ouderen. Een schrijver houdt bij het schrijven van de tekst rekening met het publiek.


Het onderwerp: een tekst over hiphop is bijvoorbeeld bedoeld voor jongeren. Een tekst over het schilderen van je huis is bedoeld voor volwassenen.

Slide 6 - Slide

 Het taalgebruik: teksten in jongerentijdschriften hebben bijvoorbeeld veel eigentijdse en nieuwe woorden.


Als een tekst voor jongeren is bedoeld, wordt de lezer met ‘je’ aangesproken.


In een tekst voor volwassen kan de lezer ook met ‘u’ aangesproken worden.

Slide 7 - Slide

De bron (waar een tekst vandaan komt): een tekst in de Taptoe is voor kinderen bedoeld en een tekst in de Girlz! voor wat oudere meisjes.


De lay-out: in jongerentijdschriften zie je veel illustraties, grote koppen, veel kleuren en lettertypen.


Ingewikkelde teksten voor volwassenen zien er vaak saaier uit dan teksten voor jongeren.

Slide 8 - Slide

Nu zelfstandig aan de slag

Wat nu?

 Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz.207

Maken opdr. 1 t/m 5

blz. 207 t/m 212


HUISWERK VOLGT









Slide 9 - Slide

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 10 - Slide

Aan de slag

Slide 11 - Slide

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd? Wat moet je onthouden? Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd

Wat moet je onthouden, is belangrijk?
 
Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Wat was het doel van de les en is het doel bereikt?



Slide 12 - Slide