A – Pff, ik kan dat ook.
B – Het is niet zo eenvoudig als het lijkt hoor.
A – Ik ga u meer zeggen: mijn kinderen kunnen dat ook.
B – Hm …
A – Al die krassen en lijnen door mekaar, pff, wat is er daar nu moeilijk aan.
B – Maar het schijnt dat kenners aan één lijn kunnen zien of de artiest wel degelijk ook een
mensenhand kan tekenen bijvoorbeeld.
A – Ja?
B – Ja.
A – En als ik mijn hand nu op een vel papier leg en met mijn potlood er netjes rond ga en
daarna …
B – Dat heeft niks met kunst te maken.
A – O nee?
B – Nee, da’s kunst- en vliegwerk.
A – Wie was die zot ook weer die heen en weer door de verf op zijn doek fietste en daar dan
miljoenen voor vroeg? Ik kan ook fietsen, zeg!
B – Maar jij heet gewoon Jean-Marc Blomme.
A – Ja, en dan? Moet ik mij daarvoor excuseren misschien?
B – Je bekendheid laat te wensen over. En je kunt niet schilderen.
A – Maar ik heb heel mijn huis zelf geschilderd verdomme! Van onder tot boven!
B – Ewel, dat is dan ook 130 000 euro waard hé.
A – Eh …