les 5, branche verkennen GGZ, stst, verslaving, DO 4, Susan

• Verzorgende
• MBO
• Studiejaar 2

Branche verkennen GGZ

Les 5,   

stemmingsstoornissen,

verslaving,

deelopdracht 4

Wat gaan we deze les doen?

• stemmingsstoornissen
• verslaving
• maken deelopdracht 4 

Maak 3 groepen en zoek uit:

Groep 1 Depressie 

Groep 2 Bipolaire stoornis 

Groep 3 Verslaving                            - wat is het?

                                                                   - welke medicatie?

                                                                   - welke behandeling/ therapie?

                                                                   - welke vpk begeleiding?

mail uitwerking: [e-mail]

stemmingsstoornissen

Depressie = sombere stemming en geen interesse of plezier, voor meer dan 2 weken. Daarnaast vaak: geen zin in eten; altijd maar moe zijn; moeite met opstaan, dag- en nachtritme is vaak omgedraaid; moeite met de stoelgang; weinig seksuele belangstelling.

Bipolaire stoornis = manische (druk en juist goed voelen) en depressieve periodes wisselen elkaar af.

oorzaken stemmingsstoornissen

• Biologische oorzaken (erfelijke factor, verstoring in het brein, lichamelijke                                                     ziekten, zoals schildklieraandoeningen).

• Psychische oorzaken (draagkracht, karakter).

• Sociale oorzaken

behandeling bij stemmingsstoornissen

1) Medicatie: anti-depressiva

2) Cognitieve gedragstherapie

3) Steunende en structurerende begeleiding/ gesprekken

- Psycho-educatie

- Rehabilitatie/ empowerment 

verpleegkundige begeleiding: 

• Gesprekken.
• Steunen/ luisterend oor.
• Goede band en onderling vertrouwen.
• Structureren.
• Uitleg/ informatie/ psycho-educatie.
• Eigen regie en zelfmanagement bevorderen.
• Praktische hulp.
• Rehabilitatie/ empowerment.

verslaving

Gebrekkige zelfcontrole vergroot risico op verslaving.

Dubbele diagnose = psychiatrische diagnose + verslaving.

Stoppen is moeilijk en duurt lang, kans op terugval.

Behandeling:

Detox (=afkicken), soms met ondersteuning van medicatie. 

Daarna begeleiding met aandacht om weer plezier te krijgen in alledaagse dingen in het leven, zoals sociale contacten, werk, hobby’s.

verslaving 

alcohol, cafeïne, 

tabak, cannabis, 

hallucinogeengerelateerd, 

inhalantiumgerelateerd,

opioïde, 

hypnoticum- of anxiolyticum,

stimulantium, 

stoornissen gerelateerd aan een ander (of onbekend) middel,

niet-middelgerelateerde stoornissen (gokstoornis).

deelopdracht 4

deelopdracht 4, in groepjes

• Zoek in de DSM welk ziektebeeld er past bij de beschrijving van de personen uit deze bijlage.
• Schrijf ook op waarom je dit denkt.

Volgende les:

Vragen?