Amerikaanse presidentsverkiezinegn

Burgerschap
11-11-24
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Burgerschap
11-11-24

Slide 1 - Slide

Programma
Actualiteit
Opdracht

Slide 2 - Slide

Om te beginnen...
  • Elke les neem jij je laptop, lader en een pen mee
  • Je telefoon gaat in de tas  
  • Er wordt niet gegeten in de les 
  • We luisteren naar elkaar en laten elkaar uitpraten
  • Heb je een vraag of wil je iets zeggen? Steek dan even je hand/vinger omhoog. Of blijf aan het einde van de les even 'plakken' :)

Slide 3 - Slide

Dimensie: Alle

Slide 4 - Slide

Actualiteit 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wanneer kun je zeggen dat een land een democratie is?
  1. Er is een volksvertegenwoordiging
  2. Er zijn vrije, eerlijke en geheime verkiezingen
  3. Er is sprake van machtenscheiding
  4. Er wordt gestreefd naar politieke gelijkheid voor iedereen
  5. Er is een grondwet
  6. De vrijheid van burgers wordt beschermd
  7. Er is een maatschappelijk middenveld
  8. Er zijn vrije media






 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Opdracht
1. Zoek een cartoon of strip die ingaat op de Amerikaanse
Presidentsverkiezingen. Zet deze cartoon in je portfolio.
Leg de cartoon uit volgens onderstaand principe:

Een handig hulpmiddel om cartoons te leren begrijpen, is de WIBA-methode:
W=Waarnemen (Ik zie.. )
Noteer wat je op de spotprent ziet: voorwerpen, symbolen, tekst
I=Interpretatie (Dat betekent..)
Wie of wat stellen de figuren voor? Welke betekenis hebben de symbolen?
B=Beoordeling (Ik vind..)
Ik vind de spotprent goed want.. Ik vind de spotprent niet goed omdat..
A=Actualiteit (Dat slaat op..)
De spotprent gaat over de actuele situatie van

Slide 11 - Slide

Bekijk de video
2. Wat zijn de verschillen in het verkiezingsproces tussen Nederland en Amerika?
3. Zoek 5 standpunten van Trump en 5 standpunten van Harris op, en schrijf deze op in je portfolio.
4. Leg uit waarom het onderwerp te maken heeft met alle dimensies. 
5. Waarom kunnen Amerikaanse presidentsverkiezingen soms leiden tot een situatie waarbij een kandidaat meer stemmen krijgt, maar toch verliest? Leg uit hoe dit kan gebeuren.

Slide 12 - Slide

Feit en mening
Wat is een feit?
▪ Het is een vaststaand gegeven
▪ Het is objectief
▪ Het is controleerbaar (het is waar of niet waar)

Wat is een mening?
▪ Een persoonlijk gevoel of oordeel
▪ Het is subjectief
▪ Je kunt het er mee eens of oneens zijn
▪ Het is niet controleerbaar

Slide 13 - Slide