Module 3 spelling - les 6 bijvoeglijk naamwoord

Mavo 4
Donderdag 17 november 2022
Module 3 spelling: les 6 bijvoeglijk naamwoord
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Mavo 4
Donderdag 17 november 2022
Module 3 spelling: les 6 bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Programma
Nakijken les 5: meervoud van zn
Leerdoelen les 6
Uitleg: bijvoeglijk naamwoord
Aan het werk
Leerdoel + module evalueren

Slide 2 - Slide

Wat is het meervoud van taxi?
A
taxi's
B
taxies
C
taxis

Slide 3 - Quiz

Wat is het meervoud van bureau?
A
bureaus
B
bureau's

Slide 4 - Quiz

Wat is het meervoud van knie?
A
knies
B
knieën
C
kniën

Slide 5 - Quiz

Wat is het meervoud van quiz?
A
quizen
B
quizzen
C
kwissen

Slide 6 - Quiz

Wat is het meervoud van reden?
A
redens
B
redenen

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van luiwammes?
A
luiwammesen
B
luiwammessen

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van melodie?
A
melodieën
B
melodiën

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van graf?
A
grafen
B
graffen
C
graaven
D
graven

Slide 10 - Quiz

Opdracht 2.... doe je nog mee?

Slide 11 - Slide

Wat is het meervoud van baas?
A
baasen
B
bazen
C
baazen
D
basen

Slide 12 - Quiz

Wat is het meervoud van trolley?
A
trolley's
B
trolleys
C
trollies

Slide 13 - Quiz

Wat is het meervoud van autobus?
A
autobussen
B
autobusen
C
auto-bussen
D
autobussies

Slide 14 - Quiz

Wat is het meervoud van idee?
A
ideeën
B
ideën
C
ideëen
D
idëeen

Slide 15 - Quiz

Wat is het meervoud van oceaan?
A
oceaans
B
oceanen
C
oceaniën
D
oceanieën

Slide 16 - Quiz

Wat is het meervoud van kruis?
A
kruisen
B
kruizen
C
kruisje

Slide 17 - Quiz

Wat is het meervoud van buis?
A
buizen
B
buisen

Slide 18 - Quiz

Wat is het meervoud van sollicitatie?
A
sollicitanten
B
sollicitatie's
C
sollicitaties

Slide 19 - Quiz

Wat is het meervoud van fotograaf?
A
fotograven
B
fotografieën
C
fotografen
D
fotografies

Slide 20 - Quiz

Wat is het meervoud van paraplu?
A
parapluen
B
paraplu's
C
parapluus

Slide 21 - Quiz

Wat is het meervoud van moskee?
A
moskees
B
moskeeën
C
moskeën

Slide 22 - Quiz

Wat is het meervoud van behoefte?
A
behoeften/behoeftes
B
behoefte/behoeften
C
behoefte's/behoeftten

Slide 23 - Quiz

En de rest...
13. agenda's
14. oorlogen
15. podiums - podia
16. raven
17. schroeven
18. hobby's
19. feeën
20. bureaus

Slide 24 - Slide

Opdracht 3
1. staven
2. assistentes - assistenten
3. economieën
4. genieën
5. golven
6. garages
7. jury's
8. juffrouwen
9. paragrafen
10. kieviten

Slide 25 - Slide

Leerdoel les 6
Ik kan bijvoeglijke naamwoorden op de juiste manier gebruiken.

Slide 26 - Slide

Wel of geen -e?
Er komt een -e achter het bijvoeglijk naamwoord als:

1. er een de-woord op volgt;
2. er een meervoud op volgt;
                               3. er een het-woord op volgt én het voorafgegaan wordt door het, dit, dat, mijn, jouw, zijn, haar, uw, ons, jullie, hun of de bezitsvorm van een eigennaam.

Slide 27 - Slide

Er komt geen -e....
1. er een het-woord op volgt én er geen ander woord voor staat
2. er een het-woord op volgt én het voorafgegaan wordt door het onbepaalde lidwoord een.

Slide 28 - Slide

Aan het werk
Wat: les 6 bijvoeglijk naamwoord opdracht 1 en 2
Hoe: zelfstandig. Fluisterend overleggen
Tijd: tot 5 minuten voor het einde van de les
Uitkomst: de opdrachten zijn netjes gemaakt in je mapje

Klaar?
Scan de qr-codes voor extra oefeningen
Profielwerkstuk deelvraag 1 en 2

Slide 29 - Slide

Bedenk een zin waarin je twee bijvoeglijke naamwoorden laat terugkomen.

Slide 30 - Open question