3.1 Sparen (HAVO 3)

3.1 Sparen 
LH3a
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3.1 Sparen 
LH3a

Slide 1 - Slide

Planning
- Terugblik paragaaf 1.4
- Paragaaf 3.1
- Aan de slag! 
- Terugblik en afsluiting 

Slide 2 - Slide

Staafdiagram
- Waar geven jongens meer geld aan uit dan meisjes?

Slide 3 - Slide

Ik krijg 200 euro kleedgeld per maand. Hoeveel krijg ik dan per week?

Slide 4 - Open question

V3e had 25 leerlingen in de klas. Nu zitten er 30 leerlingen in deze groep. Met hoeveel procent is het aantal leerlingen in V3e gestegen?

Slide 5 - Open question

De prijs van een boek was 20 euro. Nu zijn de prijzen met 3,8% gestegen. Wat is de nieuwe prijs?

Slide 6 - Open question

Bij Pluto kost een scherm 399 euro. Bij Slank kost hetzelfde scherm 380 euro. Hoeveel procent is het scherm bij Slank goedkoper dan bij Pluto?

Slide 7 - Open question

Huiswerk bespreken! 
  • ga aan de slag met de opdrachten van 1.4:
  • horend bij leerdoel 1!
  • 3 en 4 horend bij leerdoel 2!
  • 6,7 en 8horend bij leerdoel 3!
  • 8 horend bij leerdoel 4!

Heb je vragen of ben je eerder klaar? Steek je vinger op. 

Slide 8 - Slide

Leerdoelen 3.1 
- Uitleggen welke financiële beslissingen genomen worden in bepaalde levensfases
- Motieven kunnen herkennen waarom en hoe mensen sparen
- Rente uitleggen en enkelvoudige rente kunnen berekenen
- Verschil tussen nominale en reële rente uitleggen en berekenen 

Slide 9 - Slide

Wie is er nu actief actief aan het sparen? waarvoor spaar je dan? en hoe?

Slide 10 - Mind map

Financiële beslissingen tijdens het leven 
- Student
- Gezinsvorming
- Financiële beslissingen
- Levensfase
- Levensloop

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Hoe sparen?
- Gewone spaarrekening
- Rente (percentage kan veranderen als vergoeding)
- Opnemen
- Termijndeposito
- Vaste rente (voor bepaalde periode en niet opnemen)
- Extra opnamekosten of boete 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Je stort 1645 euro op de bank. Je rente is 2,5% per jaar. Wat is je saldo na een jaar? Hoeveel rente heb je dan ontvangen?

Slide 15 - Open question

Wat gebeurt er met onze koopkracht van spaargeld?
- Nominale rente = Rente van de bank (wat je krijgt)  (NIC)     
- Inflatie = algemene stijging van het prijspeil  (PIC)               
- Reële rente = Nominale rente gecorrigeerd door inflatie (RIC)

Reële rente = Nominale rente - inflatie of RIC = NIC - PIC




Slide 16 - Slide

Wat zegt de reële rente nu?
- Negatief ( Rente is lager dan inflatie)                  Koopkracht daalt

- Positief ( Rente is hoger dan inflatie)                  Koopkracht stijgt

Slide 17 - Slide

Je krijgt van de bank 5% rente over je spaargeld. De inflatie is 4%. Wat is de reële rente?

Slide 18 - Open question

Aan de slag! 
  • ga aan de slag met de opdrachten van 3.1:
  • 2 en 3 horend bij leerdoel 1!
  • 5 en 6 horend bij leerdoel 2!
  • 8 en 9 horend bij leerdoel 3!
  • 13 en 14 horend bij leerdoel 4!

Heb je vragen of ben je eerder klaar? Steek je vinger op. 

Slide 19 - Slide

Leerdoelen 3.1 
- Uitleggen welke financiële beslissingen genomen worden in bepaalde levensfases
- Motieven kunnen herkennen waarom en hoe mensen sparen
- Rente uitleggen en enkelvoudige rente kunnen berekenen
- Verschil tussen nominale en reële rente uitleggen en berekenen 

Slide 20 - Slide

Terugblik en afsluiting
  • Terugblik paragaaf 2.3
  • Paragaaf 3.1
  • Volgende les! 
  • Vragen? Opmerkingen? 

Slide 21 - Slide