1.3 Groepsvorming

Programma
  • Herhalen: bindingen en paradigma's
  • Huiswerk bespreken: vraag 10 en 11(blz.27) 
  • 1.3: Groepsvorming
1 / 22
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma
  • Herhalen: bindingen en paradigma's
  • Huiswerk bespreken: vraag 10 en 11(blz.27) 
  • 1.3: Groepsvorming

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

FUNCTIONALISME
CONFLICT PARADIGMA
SOCIAAL CONSTRUCTIVISME
RATIONELE ACTOR PARADIGMA
actoren gaan en onderhouden bindingen met anderen als zij daar voordeel aan hebben
kijkt ook naar subjectieve gegevens binnen sociale cohesie
de werking van sociale cohesie is dat de samenleving bij elkaar blijft
Juist de afwezigheid van sociale cohesie staat centraal

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe groepsvorming tot stand komt. 
  • Je weet welke fases je kunt onderscheiden bij groepsvorming.
  • Je kunt het verschil tussen formele en informele groepen uitleggen.
  • Je kunt het verschil tussen primaire en secundaire groepen uitleggen.
  • Je kent het verschil tussen ingroup en outgroup en je kunt uitleggen hoe deze groepen zich tot elkaar verhouden.
  • Je kent de redenen waarom mensen niet meer tot een groep behoren.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je over groepsvorming?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Groepsvorming
Bindingen tussen meer dan twee mensen die tot stand komen doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Binding zoekt groep
Bindingen kunnen ertoe leiden dat mensen een groep vormen.

Bijvoorbeeld wanneer:
  • Ze iets met elkaar delen (zoals: zelfde hobby of interesse)
  • Ze dezelfde waarden hebben (zoals: geloof of dierenwelzijn)
  • Ze dezelfde belangen hebben (zoals: werknemers)
  • Ze gelijke ervaringen hebben (zoals: soldaten)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bij welke groepen hoor jij? Waarom?
- hobby of interesse
- waarden
- belangen
-ervaringen

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Formele en informele groepen
Formele 
groepen
Informele 
groepen
  • Er is sprake van een hiërarchie
  • Alle leden van de groep hebben een rol
  • Regels zijn vastgelegd op papier
  • Er zijn doelen en normen voor de groep
  • Mensen kennen elkaar goed
  • Mensen voelen zich emotioneel verbonden met elkaar
  • Geen officiele of vastliggende afspraken

Slide 12 - Slide

Samenvatting van de vorige dia
Informele groepen
Formele groepen
Er is sprake van een hiërarchie
Alle leden van de groep hebben een rol
Er zijn doelen en normen voor de groep
Regels zijn vastgelegd op papier
Mensen kennen elkaar goed
Mensen voelen zich emotioneel verbonden met elkaar
Geen officiele of vastliggende afspraken

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Sociale controle
Om de groepsregels te handhaven, als mensen anderen ertoe brengen (of dwingen) zich te houden aan de normen van de groep.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Informele sociale controle
Dit vindt plaats wanneer groepsleden elkaar wijzen op de waarden en normen van de groep.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Formele sociale controle
Dit vindt plaats wanneer mensen vanuit hun beroep of functie anderen op de regels wijzen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Ingroup
Mensen die bij de 
groep horen
Outgroup
Mensen die niet bij de groep horen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Insluiting

Mensen die wel bij de groep horen

De groep mensen die erbij hoort, wordt de ingroup genoemd: daar is binding mee, een gemeenschappelijke sociale identiteit
Uitsluiting

Mensen die niet bij de groep horen

Dat zijn de mensen tegen wie je je afzet of met wie je in een soort strijd/competitie bent. Over de outgroup bestaan vaak stereotypen en vooroordelen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
  • Lezen: 1.3 Groepsvorming(blz. 12 t/m 15)
  • Maken:  vraag 18 (blz.28)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions